CD Recensies

HÄNDEL: TRIOSONATES OP. 2, OP. 5 E.A.

Händel: Sonates voor 2 violen en b.c. in Bes op.2/3 HWV 388,  G op.5/4 HWV 399; Suites uit de Watermusic nr.1-3 HWV. 348/50 (bew.); Leclair: Première recréátion de musique d’une exécution facile op. 6; Corelli: Sonates voor 2 violen en b.c. in G op.2/12 ‘Ciacona’ en in C op. 1/7; Geminiani: Sonate voor 2 violen en b.c. nr. 5 in a. Brook Street band. Avie AV 0028 (77’39”). 2002 

 

Händel: Sonates voor 2 violen en b.c. in A op. 5/1 HWV 396, in D op. 5/2 HWV 397, in e op. 5/3 HWV 398, 4 in g op. 5/4 HWV 399, 5 in G HWV 400, 6 in F op. 5/6 HWV 401, 7 in Bes op. 5/7 HMV 402. Brook Street band. Avie AV 2068 (71’30”). 2005

 

Händel: Sonates voor 2 violen en b.c. in b op. 2/1b HWV 386, in g op. 2/2 HMV 387, in Bes op. 2/3 HWV 388, in F op. 2.4 HWV 389, 5 in g op. 2/5 HWV 390, 6 in g op. 2/6 HMV 391, in G op. 5/4 HWV 399; ‘Passacaille’ uit Sonate in G op. 5/4 HWV 399. Brook Street band. Avie AV 2282 (69’49”). 2013

 

Händel: Sonates voor 2 violen en b.c., ‘Dresdense’ sonates in Bes HWV. 50a ‘Esther’, in F HWV 392, in g HWV 393, in E HWV 394, in c op. 2/1a HWV 386a, in C KWV 403; Sinfonia in Bes HWV 339. Brook Street band. Avie AV 2357 (76’10”). 2015 

 

De Engelse Brook Street band die zich specialiseerde op Händelgebied werd in 1996 opgericht en bestaat momenteel in de kern uit de violistes Rachel Harris, Farran Scott, celliste Tatty Theo en klaveciniste Carolyn Gibley. Maar aan de eerste cd werken de violistes Marianna Szücs en Katalin Kertész, hoboïste, blokfluitiste Hannah McLaughlin, celliste Tatty Theo en klaveciniste Carolyn Gibley mee. De naam is ontleend aan de straat in Mayfair waar Händel het grootste gedeelte van zijn Londense tijd woonde.

De triosonates behoren tot de minder bekende kamermuziekwerken van Händel, wat waarschijnlijk mede komt door de minder gangbare bezetting van twee violen (of fluit) en basso continuo. Toch gaat het om heel inventieve sonates met een verrassend grote afwisseling. Soms komen we – zoals niet ongebruikelijk bij deze componist – ook gerecycled materiaal tegen, zoals in de ‘Saul’ sonate HWV. 403 en de bewerking van de ouverture ‘Esther’ HWV. 50a. En dan is daar de sonate in c op.2/1 HWV. 386a die in een alternatieve versie in c HWV. 386b opduikt. Ook de sonate in g HWV 392 die niet in de oorspronkelijke reeks van zes is gepubliceerd en die van dubieuze oorsprong is. Bovendien komt een bewerking van de drie suites uit de Watermusic aan bod.

In de gedrukte uitgave van deze werken is aangegeven dat ze kunnen w orden gespeeld met twee violen, twee fluiten of twee hobo’s. In de praktijk horen we ze meestal met twee violen. De set op. 2 dateert uit ca. 1718, die van op. 5 uit ca. 1738.

Voor alle vertolkingen hier geldt dat ze heel spontaan, goed afgewerkt, klinken en gracieus zijn vormgegeven met fraai afgewerkte details, een subtiele timing. Beide violistes spelen als eeneiige tweelingen. Wat de vertolkingen positief onderscheidt van de andere verkrijgbare is de extra dosis energie en frisheid. Deze muziek klinkt maar zelden zo liefdevol en aandachtig.

Die gehele of gedeeltelijke alternatieve opnamen zijn er bijvoorbeeld van Sonnerie met fluitist Wilbert Hazelzet en violiste  Monica Huggett (Avie AV 0033) en L’école d’Orphée (CRD 3374/8); Anthony Robbin kwam met wat hoboversies (Hyperion CDH 55280).