Harvey: Deo. I love the Lord; Magnificat and Nunc dimitis; Toccata voor orgel en geluidsband; Come, Holy Ghost; Praise ye the Lord; Missa brevis; The royal banners forward go; Laus Deo; The annunciation. Edward Picton-Turbervill (org) met het St. John’s College koor Cambridge o.l.v. Andrew Nethsinghe. Signum SIGCD 456 (60’24”). 2015
Erkenning van collega’s werkt bij moderne componisten ongeveer hetzelfde als bij Hollywood acteurs. Hoewel iets terughoudender en waardiger. Beleefde wederzijdse goedkeuring is normaal een, een externe aanval op alternatieve esthetiek is zeldzaam en de incidentele lofrede van de ene componist voor de andere wordt op mysterieuze wijze gevolgd door bijvoorbeeld een opdracht voor een werk van de een voor een festival dat door de ander wordt georganiseerd.
Dit gegeven is een illustratie van het feit dat weinig andere stukken zoveel onverbloemde lofprijzingen vanuit de docentenkamer voor nieuwe muziek ontvingen als Jonathan Harvey’s elders in deze rubriek besproken Mortuos plango vivos voco terwijl het ook luisteraars direct aansprak. Geen wonder dat dit zijn bekendste werk werd.
De compositorische ontwikkeling van Harvey (1939-2012) is interessant. Aan het begin van zijn loopbaan stond hij onder invloed van Bartók en Britten, maar vanaf de jaren zeventig vorige eeuw ontwikkelde hij een volledig eigen stijl. Hij studeerde aan de universiteiten van Cambridge en Glasgow. In de jaren zestig had hij zijn studie al bij Karlheinz Stockhausen vervlgd. Onder invloed van Stockhausens esoterische theorieën begon ook Harvey complexe compositietechnieken te combineren met zijn belangstelling voor religie en oosterse filosofie. Tegelijk verwerkte hij de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van digitale technologie in zijn muziek. Hiervoor werkte hij in de jaren tachtig intensief samen met het IRCAM in Parijs. Hier ontstond onder meer Speakings voor groot symfonieorkest en elektronica.
Ook tussen Harvey en dirigent Andrew Netsingha is een band te construeren. Weliswaar werd de koordirigent pas in 1968 geboren, dus verschilden ze decennia in leeftijd, maar dat gebeurde wel in dezelfde omgeving van het St. Michael’s college in Tenbury waar Harvey koorzanger was en Netsingha’s vader organist
Deze cd met Anglicaanse liturgische koormuziek is een waarlijk, laat eerbetoon aan Harvey. Hoogtepunten uit het programma zijn het extatische Praise ye the Lord, de Toccata voor orgel en geluidsband en de rijke, uitdagende Missa brevis. Maar ook de overige korte stukken laten niet na indruk te maken.
Het St. Johns koor pakt dit alles helder en zuiver zingend vol geslaagd zelfvertrouwen aan. Dit is een belangrijke uitgave in de omvangrijker wordende Harvey discografie. Nu wordt het tijd om ook eens te luisteren naar wat niet-liturgische koormuziek van Harvey met stukken als Sobre un Éxtasis de alta contemplación en Forms of emptiness met de Joyful company of singers onder Paul Watkins (ASV DCA 917).