Huber: Vioolsonates nr. 2 in Bes op. 42 en 7 in G op. 119 Graziosa; Uit Poëtische stukken (Album voor de jeugd) op. 99 nr. 1, 4, 6, 8, 10, 12, 13, 19 en 20. Agnieszka Marucha en Tomasz Pawlowski. Acte préalable APO 266 (68’23”). 2011
In 1987 hebben Yakumi Kubota en Anne de Dadelsen zich al ontfermd over de vioolsonate nr. 1, Stimmungen en wat kortere werken (Ex Libris CD 6082), terwijl Gilles Colliard en Timon Altwegg de sonates nr. 5 en 6 plus de Fantasie in 2010 voor hun rekening namen (Guild GMCD 7371), maar het lijkt erop dat het Poolse duo Agnieszka Marucha en Tomasz Pawlowski voor de cd première van nr. 2 en 7 zorgde. Dat mag verrassend schijnen, want van Polen verwacht je niet direct dat ze warm lopen voor de onbekende en blijkbaar in eigen land vergeten Zwitser Hans Huber (1852-1921) die in Leipzig studeerde, een periode les gaf en directeur was van het conservatorium in Bazel en die toch een omvangrijk oeuvre naliet, met daaronder negen vioolsonates.
Deze verse cd blijkt meteen een fijne ontdekking en een mooie aanwinst. Hubers idioom beweegt zich in de sfeer van de rijpe Schumann en de jonge Brahms en doet daarin nauwelijks voor hen onder.
Sonate nr. 2 is uit 1878, maar werd in 1898 herzien en in die laatste vorm wordt het in de beste traditie geconcipieerde werk hier voorgeschoteld. Een hoogtepunt uit het werk is een fraaie cantilene voor de viool.
Sonate nr. 7 is wat avontuurlijker en stamt uit 1902. De bijnaam Graziosa is waarschijnlijk vooral te danken aan het begin en het slot waarin de viool solo speelt.
Hubers twintig Dichterlijke stukken werden tussen 1892 en 1897 gecomponeerd en zijn met hun bondigheid van ongeveer een minuut lengte van pre-Weberniaanse statuur, maar veel genietbaarder. Zelfs zo dat er gezien de speelduur van nog geen zeventig minuten nu best een paar meer hadden bij gemogen en –gekund.
Met een steeds goed gedoseerde, vriendelijke toon en een juist inlevingsvermogen zorgden het hoorbaar heel goed voorbereide en geëngageerde team. Een ontdekking om te koesteren.