Holmboe: Epitaph ‘Symfonische metamorfose nr. 1; op. 68, M. 189; Monolith ‘Symfonische metamorfose nr. 2’ op. 76, M. 207; Epilog, ‘Symfonische metamorfose nr. 3 op. 108, M. 213, Tempo variable, ‘Symfonische metamorfose nr. 4’ op. 108, M. 254. Aalborgs symfonie orkest o.l.v. Owain Arwel Hughes. BIS CD 852 (75’22”). 1997
Om een goede indruk te krijgen van het omvangrijke oeuvre van de Deense componist Vagn Holmboe (1909-1996) hoeft men geen willekeurige monsters te nemen uit zijn meer dan vierhonderd werken, maar komt men met deze uitgave een heel eind.
De vier Symfonische metamorfoses dateren uit respectievelijk 1954, 1960, 1962 en 1972 en laten horen dat de componist stevige structuren hoger aanslaat dan geleidelijke veranderingen. Hier gaat het een direct in het ander over. Muzikale gedachten worden voorgesteld, ontvouwen zich, veranderen van vorm, nemen een nieuwe identiteit aan zonder dat het persoonlijke karakter verandert. Symfonie nr. 7 van Sibelius had als voorbeeld kunnen dienen. De werken zijn intern zeer samenhangend, zijn heel geconcentreerden stralen kracht uit.
Meteen Epitaph klinkt als een stel flakkerende vlammen en heeft een hoog Shostakovitch gehalte. Pakkende muziek, met name van houtblazerskant.
Monolith is het korst en kent veel activiteit van het slagwerk en een terugblik op het Concert voor orkest van Bartók.
Voor de Eplog heeft de componist tijd nodig: zesentwintig minuten. Het is bijna een echte, vrij duistere symfonie in de geest van Sibelius waarin aan het eind verrassend naar het begin wordt teruggekeerd.
Tempo variable werd voor het bekende orkest in het Noorse Bergen geschreven en telt vier secties waarin we afwisselend iets van Nielsen, Shostakovitch en zelfs Petterson horen terugkomen.
Owain Arwel Hughes en het onverwacht goede orkest uit Aarhuis doen deze muziek veel goed en recht en de opname is van superklasse. Het lijkt wel of Holmboe in de twintigste eeuwse Scandinavische muziek met kop en schouders boven de anderen uitsteekt. Leer hem wat nader kennen.