Händel: Klaviersuites nr. 1-8 HWV 426/433. Lisa Smirnova. ECM 2213/4, 476.4107 (2 cd’s, 1u. 45’17”). 2007/9
Sinds Richter en Gavrilov zich over het totaal van Händels Klaviersuites ontfermen (EMI 569.337- en 586.543-2, 4 cd’s) zijn de afgelopen jaren nogal wat ‘verspinterde’ opnamen verschenen: Dina Ugorskaja met de nrs. 2-6 (AVI 8553184), Daria van den Bercken met nr. 2, 3 en 7 (Sony 88764-1883-2).
Maar nu is daar ook nog de Russische, in Duitsland levende pianiste Lisa Smirnova die de in 1720 gepubliceerde eerste set Acht großen Suiten opnam. Werken die ze omschrijft ‘als een universum van tijdeloze schoonheid, waarin de vreugde en moed van het experiment zichzelf overtroffen met ongelooflijke energie en passie’.
De werken zijn vol Italiaanse, Franse en Duitse bekoringen, maar bevatten ook lapwerk en kunnen de vergelijking met een aantal solowerken van Bach dan misschien wel niet doorstaan, er zijn genoeg sublieme momenten.
Begrijpelijk gaat Smirnova niet op zoek naar verborgen diepzinnigheden; haar aanpak is direct, maar wel expressief. Dat laatste blijkt natuurlijk het duidelijkst in de langzame delen, zoals meteen aan het begin van de tweede suite, waarmee het programma begint (de suites zijn niet in chronologische volgorde opgenomen). Ze neemt de tijd voor lichte versieringen, zorgt voor mooi afgemeten ritmen. Misschien gebruikt ze soms wat teveel pedaal waardoor het spel bijna romantisch kan klinken. Maar ze houdt de textuur transparant en maakt een gracieus gebaar in de allemande uit de derde suite.
Het doet aangenaam aan dat de pianiste de muziek goeddeels voor zichzelf laat spreken. Daarom kunnen we van een mooi geslaagd programma spreken.