Händel: Catone HWV. A7. Sonia Prina (a., Catone), Riccardo Novarro (b., Cesare), Roberta Invernizzi (s., Emilia), Kristina Hammarström (ms., Arbace) en Lucia Cirllo (s., Marzia) met Auser Musici o.l.v. Carlo Ipata. Glossa GCD 923511 (2 cd’s, 2u. 05’15”). 2016
Hebben we met Catone uit 1732 te maken met een herontdekte opera van Händel? Bepaald niet. In zijn Londense jaren arrangeerde Händel dikwijls de muziek van andere componisten. Die brokken verwerkte hij vervolgens tot een eigen opera pasticcio.
In het geval van Catone koos hij aria’s van uit Catone in Utica van Leonardo Leo en combineerde die met partjes van Vivaldi, Porpora, Vinci en Hasse, voegde daar wat eigen inbreng en recitatieven bij en klaar was een levendig drama in twee aktes met 44 nummers. Het is een mooi voorbeeld van hoe de barokopera functioneerde: de keuzes werden gemaakt door de toenmalige sterren en de aanpassingen werden gemaakt om hun talent optimaal te laten schitteren. In dit geval ging dat om de castraat Francesco Bernardi alias Il Senesino, Anna Maria Strada del Pò en Antonio Montagnana.
De intrige gaat over de nobele Romeinse senator Cato die in de strijk met Julius Cesar het onderspit delft en over zijn dochter Emilia die verliefd is op de keizer.
Voor deze opname stond een stel in het barokidioom doorknede solisten ter beschikking. Vooral Roberta Invernizzi en Riccardo Novarro blinken uit. Sonia Prina moet wel soms wat worstelen met de voor Senesino bedoelde aria’s. Carlo Ipata zorgt ervoor dat het drama zich in gestrekte pas sprankelend virtuoos ontwikkelt. De opvoering kwam tot stand voor de Händel Festspiele in Halle.