Haas: In vain voor 24 instrumenten. Klangforum Wenen o.l.v. Sylvain Cambreling. Kairos 002333-2 KAI (63’13”). 2002
De Oostenrijkse componist en Cerha plus IRCAM leerling Georg Friedrich Haas (1953) schreef in 2000 zijn compositie voor 24 instrumenten (2 fluiten, piccolo, basfluit, hobo, 2 klarinetten, sopraansax, fagot, 2 hoorns, 2 trombones, 2 slagwerkers, harp, accordeon, piano, strijksextet en contrabas)
In vain als uiting van spectralisme. Een voortdurende stroom van noten, soms kwartnoten, vol tegenstellingen tussen licht en donker, van dissonanten tegenover zuivere intervallen, van moderne stemming tegenover natuurlijke resonanties en elektronica simulaties.
Het werk begint met snelle, wervelende patronen die de bedoeling lijken te hebben om de luisteraar geleidelijk in een trance te brengen.
Bij een zaaluitvoering, zoals in april 2017 door Insomnia, worden geleidelijk de zaallichten tweemaal gedoofd waardoor de luisteraar met een andere werkelijkheid wordt geconfronteerd. Van meezingbare melodieën is geen sprake en het is dus lastig greep te krijgen op deze nogal zonderlinge muziek met zijn buitenwereldse klanken.
De instrumenten verlaten de gelijkzwevende temperatuur en gaan de boventoonreeksen volgen. Op een gegeven moment laten hoorns en trombones een cascadeachtig thema horen zoals Wagner dat in het Rheingold voorspel deed. Dan weer meldt een accordeon zich met prikkelende akkoorden of een luide slagwerkuitbarsting waarna de rust terugkeert.
Wie daar gevoelig voor is, beleeft hier wel iets dichterlijks aan in zijn mengeling van warmte en kilheid. En dan te bedenken dat de origine van het ruim een uur durende werk is gelegen in een verzet tegen het populisme. Dat is wat teveel van het goede en het is niet zo goed te bevatten dat een gezelschap van internationale critici het werk uitriep tot de ‘beste eenentwintigste eeuwse compositie’ terwijl die eeuw nog niet voor 1/5 om is. Maar oordeel zelf, Cambreling, aan wie het werk is opgedragen, toont zich hier een betrouwbare gids.