CD Recensies

HÄNDEL: OTTONE, RE DI GERMANIA, PETROU

Händel: Ottone, re di Germania HWV. 15. Max Emanuel Cencis (altus, Ottone), Lauren Snouffer (s., Teofane), Pavel Kudinov (bs., Emireno), Ann Hallenberg (s., Gismonda), Xavier Sabata (ct, Adelberto), Anna Starushkevych (s., Matilda). Met Pomo d’oro o.l.v. George Petrou. Decca 483.1814 (3 cd’s, 3u. 23’15”). 2016

 

Midden jaren 1720 behoorde Ottone tot Händels populairste opera’s, hoewel het een nogal problematisch werk is dat vooral werd bekritiseerd om de verwarrende handeling. Hoewel de echte problemen meer besloten liggen in de formele patronen en de metafysische interventies van een Middeleeuwse romance.

Ottone, de Duitse heerser van het Heilige Roomse Rijk en zijn byzantijnse Teofane zin verliefd geworden op elkaars portretten, maar kunnen elkaar niet ontmoeten door een combinatie van hofintriges en de effecten van een abstract noodlot.

Het ongelukkig stel is daardoor veroordeeld tot een vrij onbenullige rol. Ottone is conventioneel heldhaftig en Teofane meelijwekkend en het is logisch dat Händel meer geïnteresseerd was in de intriganten: Gismonda de verdorven Italiaanse koningin en haar lichtzinnige zoon Adelberto, de voormalige minnaar van Ottone’s wilskrachtige zuster Matilda, hoewel hij zich nu richt op de troon van Ottone en Teofane. Het is dit trio dat de partituur tot leven brengt. 

Er bestonden twee nogal brave Engelse opnamen van deze opera, de ene van Mc Gegan (Harmonia Mundi HMU 90.7073/5), de andere van Robert King (Hyperion CDS 44511/3), beide weliswaar in de historische traditie, maar vrij vlak vertolkt.

Pomo d’oro en George Petro brengen meer vuur en bloed in hun interpretatie. De recitatieven gaan vrij vlot bezitten de nodige urgentie. De ornamentiek is consistent ingezet ter verhoging van de dramatiek in de da capo aria’s.

Lauren Snouffer zingt de prima donna rol van Teofane (oorspronkelijk bezet door Cuzzini bij haar Londense debuut) niet te meisjesachtig en met emotioneel gewicht. Haar passie blijkt in de prachtige siciliana uit de eerste acte ‘Affani del persier’.

Max Emanuel Cencis voldoet ook heel goed en ongefoceerd in de primo uomi rol van Ottone, die was geschreven voor Senesino. Hij is op zijn best in beide treurige aria’s aan het begin van de derde acte.

Ann Hallenberg brengt heel wat leven en het juiste gevoel van hoe een melodie van Händel moet worden vormgegeven in de rol van Gismonda, de schurk uit deze opera. Händel moet zeer gesteld zijn geweest op deze partij waarin ze de liefde voor haar zoon belijdt in de prachtige aria ‘Vieni, o figlio’ aan het begin van de tweede acte en ook haar felle uitbarsting in g-klein in de derde acte klinkt prachtig. 

Anna Starushkevych is een expressieve Matilda en de beheerst klinkende countertenor Xavier Sabato voldoet goed in de rol van Adelberto. Zijn eerste aria klinkt mooi willoos, zin tweede fijn vitaal, vol ritmische vaart. Over de Emireno van Pavel Kudinov is ook louter goeds te melden.

Zo ontstond wat we als de meest homogene en vitale cd productie van dit werk kunnen beschouwen.