Haydn: Symfonieën nr. 80 in d H. I/80, 81 in G H. i/81 en 19 in D H. I/19; Kraus: Symfonie in c VB. 142. Kamerorkest Bazel o.l.v. Giovanni Antonini. Alpha 676 (78’25”). 2016
Als deel 5 in de lopende reeks opnamen van Haydn’s symfonieën verschenen onder de titel ‘Haydn 2032, L’homme de génie’ drie volgende symfonieën, opnieuw gekoppeld aan eentje van Joseph Martin Kraus. Laatstgenoemd werk werd al besproken aan de hand van opnamen van Concerto Köln (Capriccio 10396 en Sundkvist (Naxos 8.553734).
Het initiatief komt van de in Bazel gevestigde Haydn Stiftung die de 107 symfonieën in 2032, de driehonderdste verjaardag van de kan wil hebben. Ik zal het niet meer meemaken maar hoop de reeks nog wel een poosje te volgen. Net als Hogwood (Decca 478.9604, 35 cd’s), Ottavio Danone (Decca 478.8837) en Frans Brüggen, niet alleen met zijn Orkest van de Achttiende eeuw, maar ook met het Orchestra of the Age of enlightenment (Philips 462.111-2 en 462.117-2 (Phillips 462.117-2) kiest Antonini terecht voor een orkest met oude instrumenten.
Elke cd krijgt de titel mee die past hij graag een omschrijving uit de leer der affecten toe. Hier is dat even anders met simpelweg L’homme de génie.
In het algemeen, en dus ook hier, kiest de dirigent voor slanke vertolkingen in een licht onstuimige stijl met een voorkeur voor vlotte tempi. Niettemin is de klank vrij mild. Mooi hoe nr. 80 een markant, vrij geestig karakter wordt verleend; nr. 81 is passend gelijkmatiger en de prille nr. 19 maakt een wat verdwaalde indruk, maar klinkt natuurlijk ook goed.
De nieuwe aflevering maakt waar wat de vorige aan goed beloofden.