Humperdinck: Hänsel und Gretel. Katrin Wundsam (ms. Hänsel), Alexandra Steiner (s., Gretchen), Ricarda Merbeth (ms., moeder), Albert Dohmen (b, vader), Christian Eisner (t., knoesperheks), Annika Gerhards (s., zandmannetje) en Alexandra Hutton (s., dauwmannetje) met het kinderkoor an de Staatsopera Unter den Linden en het Berlijns Omroep-symfonie orkest o.l.v. Marek Janowski. Pentatone PTC 5186-605 (2 cd’s, 1u. 35’12”). 2016
Na zijn studie in Keulen en München won Humperdicnk een prijs die hem in staat stelde om in 1879 naar Italië te gaan. In dat land viel hij onder de bekoring van Wagner die in het mediterrane klimaat herstellende was en daar aan Parsifal werkte. Wagner nam Humperdinck enigszins onder zijn hoede. Na. Wagners dood probeerde Humperdinck zich (met slechts gedeeltelijk succes) als onafhankelijke componist te profileren.
Zijn sprookjesopera. Hans en Grietje begon als bewerking van door zijn zus geschreven kinderliedjes en eindigde als volwaardige opera in de Kerstsfeer. De eerste opvoering vond in Weimar plaats op 23 december 1893 en werd gedirigeerd door Richard Strauss.
Het verhaal is gebaseerd op het sprookje van de gebroeders Grimm en gaat over een jongen en een meisje die tijdens het plukken van aardbeien in het bos een huisje van peperkoek aantreffen. De bewoonster is de knoesperheks die de kinderen wil opnemen in haar snoepgoedverzameling. Ze wordt daarbij in haar vindingrijkheid danig gedwarsboomd.
Onderliggende thema’s zijn armoede, ontbering, een boost aardige stiefmoeder en Duits nationalisme. Toch zorgt Humperdinck partituur ervoor dat de opera een met marsepein beklede kerstattractie is gebleven.
Geen wonder dat er op cd en dvid heel wat opnamen van het werk zijn verschenen.
De jongste daarvan is van Marek Janowski die zich eerder op Pentatone verdienstelijk maakte met een stel opera’s van Wagner. Hij zorgt dan ook voor een paar orkestrale hoogtepunten in de ouverture, de droompantomime en de heksenrit. Dat komt opnametechnisch gezien ook heel keurig naar voren. Maar verder houdt hij de emotionele temperatuur vrij laag. Er wordt ook voor een voort soundstage met naderende en zich verwijderende voetstappen gezorgd. Omdat het om een ‘live’ opname uit de Opera Unter den Linden gaat, is soms ook gerucht uit zaal waarneembaar.
Nu is het zodat deze opera wordt gedomineerd door vrouwen (en kinder)stemmen en dat het juist de twee mannen zijn die het meest overtuigen, de vader van Albert Dohmen en de heks van Christian Elsner. Als zandmannetje en dauwmannetje maken Annika Gerhards en Alexandra Hutton geen diepe indruk. Ricarda Marbeth vertolkt redelijk de wisselende gevoelens van de moeder en de Hans van Katrin Wundersam en de Gretchen van Alexandra Steiner vormen een goed paar, maar hadden individueel wat meer karakter kunnen tonen.
Als geheel doet deze uitgave daarom wat onder voor de mooiste eerdere. Het allerminst is de dvd van Vladimir Jurowski met Christine Schäfer, Alice Coote, Rosalind Plowright Philip Langridge en Richard Jones (EMI 206.308-9).Van de cd versies hebben die van Kurt Eichhorn met Charlotte Berthold, Dietrich Fischer-Dieskau. Anna Moffo, Helen Donath, Christa Ludwig en Arleen Auger (RCA 74321-25281-2), van Otmar Suiter met Theo Adam, Gisela Schröter, Ingeborg Springer, Renate Hoff, Peter Schreier en Renate Kramer (Berlin Classics BC 18418-2) en van Donald Runnicles met Jennifer Larmore, Ruth Ziesak, Hildegard. Behrens en Hanna Schwarz nog steeds de voorkeur.