Haydn: Partita ‘Divertimento per il cembalon solo’ in G H. XVI/6; Geistliches Lied H. XVIa/17; Klavecimbelsonate nr. 27 in G, H. XVI1/27; Minna H. XXVIa/23; Divertimento H. XVI/12; Klavecimbelsonate ‘a Principe Niccolo Esterházy’ op. 13 H. XVI/24; Capriccio in G ’Acht Sauschneider müssen sein’ H. XVII/1; Auf meines Vaters Grab H. XXVIa/24. Pierre Gallon. Encelade ECL 1701 (65’38”). 2017
Natuurlijk gebruikte Haydn in zijn jonge jaren voor zijn werken voor toetsinstrument zolang er geen fortepiano’s van enige kwaliteit waren het klavecimbel. Terecht daarom dat Pierre Gallon voor zijn onder de titel Per il cembalo solo voor dat instroomt koos en - sterker nog - daarvoor een kopie van Jonte Knif van het instrument ter beschikking had waarop de meester zelf improviseerde en voorbeeld van de in de achttiende eeuw in omloop zijnde instrumenten .
Behalve een aantal Sonates bracht hij wat aardige losse werken bijeen in een reeks van acht contrastrijke werken die hij beheerst, met een goede gebruikmaking van agogische accenten en diverse registraties tot klinken brengt.
Zijn instrument heeft een milde klank en is in een intieme sfeer opgenomen. Zeer de moeite waard.