Hespos: Dschen; Point; Für Cello solo; Conga; Profile; Harry’s Musike; En-kin; Go. Ensemble 13 o.l.v. Manfred Reichert. CPO 999.052-2 (71’21”). 1980
Hespos: Splash; Duma; Kitara; Monske; Leija; Pico; Can; Z…(). Art pour l’Art. CPO 999.890-2 (67’16”). 2001
Onder de titel ‘Works’ bracht Manfred Reichert 8 stukken uit 1968-1979 en onder de titel ‘Solowerken’ uit 1969-1996 en deed L’art pour l’art hetzelfde voor 8 composities van de Duitse avant-garde componist Hans-Joachim Hespos (1938) in omloop.
Zijn heel originele, van raadselachtige titels voorziene composities passen in geen enkele stroming en zijn deze nogal extreem en hoogst onconventioneel. Hij gebruikt bijzondere speeltechnieken en weet ongewone, heel wonderlijke klanken te scheppen, bijvoorbeeld wanneer hij de altfluitist in Duma uit 1980 vraagt om in haar instrument te spugen en zo een gorgelen om zo een geluid te maken. In Splash voor contrabas en slagwerk begint hij nog vrij gewoon met jazzinvloeden. Ook Kitara voor Spaanse gitaar en Leija voor harp klinken nog vrij conventioneel.
In Cang uit 1976 horen we een cimbalon, maar Monske (ritueel voor bewegend slagwerk) is hoogst ongewoon en feitelijk ook onaangenaam lawaai. Het laatste werk, Z…() blijft ook na enige keren beluisteren volslagen vreemd. Het zou voor piano zijn maar in het ensemble komt geen pianist voor.
Niet zelden wordt van de vertolker ook enig improvisatievermogen verlangd en de notatie van zijn muziek is een studie waard. L’art pour l’art bestaat uit fluitiste Astrid Schmeling, gitarist Michel Schröder, contrabassist Stefan Schäfer, slagwerker Matthias Kaul, harpiste Eva Pressl en blokfluitist Martin Schmeding.
De opname met solowerken van Reichert en zijn Ensemble 13 verscheen aanvankelijk op lp en laat solowerken horen met Martin Ostertag (cello), Hanns-Wilhelm Goetze (tenorsax), Joachim Lemme en Sibylle Haast (altviool), Bodo Kunth (hrn), Ulrik Spies (boomtrom) en anderen.