Heyn: Sirènes. K’TEN; Sirénes; Préludes zu Ferro Canto; Blues in Bes; Blah 2; Resurrection nr. 1; Les visages des enfants; Graffiti. Helmut Menzler (vc), Steffen Test (v), Pellegrini kwartet, Kamerensemble Neue Musik, Berlijn. Edition RZ 1025 (58’16”). 2010
De in Duitsland geboren Volker Heyn emigreerde in 1960 als metaalarbeider naar Australië en ontdekte klankpoëzie in schurende en schrapende metaalgeluiden en raakte hij gefascineerd door het geluid van vibrerend metaal.
Begin jaren zeventig teruggekeerd naar Duitsland ontwikkelde hij zich als componist van uitdagende, experimentele muziek vol klankerupties waaraan vaak vooraf opgenomen klanken op een geluidsband te pas komen.
Heel aparte, eigenzinnige muziek waar geen gangbaar etiket op kan worden geplakt en buiten alle huidige stromingen valt. Soms herinnert hij even aan de vroege Penderecki. Mechanische ritmen en slagwerkeffecten zijn vrij dominant. Geen klanken voor zwakken van geest.
Achtereenvolgens horen we K’TEN voor contrabas, viool, piano en slagwerk, Sirènes voor strijkkwartet, Préludes zu Ferro Canto voor tape, Blues in Bes voor solocello, Blah 2 voor soloviool en 7 tevoren opgenomen violen, Resurrection nr. 1 voor piano, contrabas en band, Les visages des enfants voor strijkkwartet en Graffiti voor 4 blazers, piano en 3 strijkers. De vormen van deze tussen 1981 en 2005 geschreven stukken zijn heel vloeiend.
Wie een ongewoon klankavontuur wil ondergaan, wacht hier wat bijzonders.