Hol: Symfonieën nr. 1 in c en 3 in Bes op. 101. Residentie orkest o.l.v. Matthias Bamert. Chandos CHAN 9796 (54’59”). 2000

Hol: Symfonieën nr. 2 in d op. 44 en 4. Residentie orkest o.l.v. Matthias Bamert. Chandos CHAN 9952 (62’35”). 2001

Als zoon van een Amsterdamse melkboer schopte Richard Hol (1824 - 1904) het een eind. Na een afgeronde studie op de KOninklijke Muziekschool in 1844 trad hij aan als pianist, organist, dirigent en componist.

In die laatste hoedanigheid schreef hij veel vocale werken, een opera, maar ook een viertal vierdelige symfonieën in de traditie van de Leipzigse school van Mendelssohn en Schumann, maar zonder een spoor van Wagner maar gelukkig ook een eigen stem in de periode van 1863 tot 1889. Dat blijkt bijvoorbeeld duidelijk uit het scherzo van Symfonie nr. 3 dat ‘Herinnering aan Mendelssohn’ is getiteld. In de langzame inleiding van Symfonie nr. 1is ook iets van Weber te horen. Ook moet men al luisterend wel eens denken aan Berwald, Glazoenof eb Bruch - geen slecht gezelschap.

Er is een duidelijke ontwikkeling te horen naarmate de werken elkaar opvolgen. Symfonie nr. 1 heeft nog iets van een leerlingenwerk, maar snel worden de composities daarna ambitieuzer en persoonlijker. Vooral de scherzi zijn markant. Het zijn aardige negentiende eeuwse werken die zeer wel varen bij Bamerts keurig opgenomen verklankingen.