Honegger: Jeanne d’Arc au bûcher, H. 99. Judith Chemla (Jeanne), Jean-Claude Drouat (spr., frère Dominique), Christine Goerke (s. Marguerite), Claire de Sevigne (s, Maria), Judit Kutasi (ms., Catherine), Jean-Noël Briend (t., Porcus), Steven Humes (bs., 2e heraut) e.a. met het Rotterdams filharmonisch koor, het Nederlands kinderkoor en het Concertgebouworkest o.l.v. Stéphane Denève. RCO Live RCO 15008 (79’06”). 2018
Honegger noemde in 1935 zijn Jeanne d’Arc au bûcher met proloog op tekst van Paul Claudel een ‘dramatisch oratorium’, maar eigenlijk is het werk moeilijk te categoriseren. De beide hoofdrollen van Jeanne en priester Dominique zijn toevertrouwd aan sprekers en er zijn evenveel sprekers als zangers bij het werk betrokken. Verder een koor, een kinderkoor en een merkwaardig samengesteld orkest met saxofoons in plaats van hoorns, twee [ia no’s en - opvallend - een ondes martenot. Dat gaat flink te keer wanneer Jeanne haar aardse keten breekt.
De handeling is deels symbolisch, deels realistisch met quasi cinematografische flashbacks. De gebruikte technieken en stijlen zijn zeer gevarieerd, van neuriën en schreeuwen tot zingen en een mengeling van volksmuziek, barokdansen en jazzritmen.
Maar wat zo ontstond, is een krachtig werk dat in het slottafereel aangrijpend emotioneel wordt.
Stéphane Denève treft de dramatische kracht van deze compositie bijzonder raak en Judit Chemia beeldt op heel levendige manier de verwondering, de vreugde, de toewijding en de folterende agonie van Jeanne uit, Jean-Noël Brien valt op als een prachtig knorrende Porcus en ook de andere rollen zijn goed bezet.
Meer dan Le roi David is dit Honeggers grote meesterwerk en de nieuwe opname bevalt nog iets beter dan de ook erg goede van Ozawa (DG 429.412-2).