Händel: Concerti grossi op. 6 nr. 1-6 HWV. 319/330. Akademie für alte Musik, Berlijn o.l.v. Bernhard Forck. Pentatone PTC 5186-737 (73’18”). 2019
Händel componeerde zijn twaalf Concerti grossi op. 6 in iets meer dan een maand. De meeste van de 62 delen waren nieuw, de weinige die werden gerecycled laten horen dat een goed stuk het waard is om opnieuw te worden gebruikt.
Er zijn aanwijzingen dat Händel deze concerti vormgaf naar op. 6 van Corelli, die hem sterk had beïnvloed toen hij in Italië was. De textuur is hetzelfde - twee violen en cello als concertino dat een groter ensemble afwisselt en echo’s geeft.
Structureel hebben de werken vier of meer delen in plaats van de drie van de in dit opzicht ’modernere’ Vivaldi. Ook zijn ze zeer kosmopolitisch: ze omvatten een Franse ouverture, dansen met Franse en Italiaanse namen en een Engelse horlepiep. In sommige delen speelt de viool de leidende rol à la Vivaldi, in andere is sprake van een stevig Duits contrapunt in fugastijl.
De werken zijn heel flexibel en net als die van Corelli zijn ze volkomen compleet mrt slechts drie snaarinstrumenten en bas. De solisten spelen continu, dus de orkestdelen zouden kunnen worden weggelaten. Ze zijn ook heel effectief als de drie solisten in gewicht, toon en ruimtelijke afstand contrasteren met heet volle orkest
De Berlijnse Akademie für alte Musik staat aan het begin van een opnameserie met alle Concerti grossi op 6 en op. 3. Bernhard Forck plaatst de sologroep midden in het geluidsspectrum, maar ook duidelijk vóór de rest. Zijn interpretaties zijn geestig en fantasierijk. Hij houdt ook van uitersten - van haast manisch energiek tot heel ingetogen - en bewaart een idee van spontaniteit in de door de solisten aangebrachte versieringen.
Tenzij men liever een ‘echte Engelse’ uitvoering als die van Manze (Harmonia Mundi HMX 290.7228) of Marriner (Decca 444.532-2, 3 cd’s) wenst, is dit een zeer veelbelovend begin van het grotere project.