Händel: Concerti grossi op. 6 nr. 1-6 HWV. 319/324. Akademie für alte Muziek, Berlijn o.l.v. Bernhard Forck. Pentatone PTC 5186-737 (72’55”). 2019
Händel componeerde in 1740 zijn 12 Concerti grossi op. 6 binnen ongeveer een maand.De meeste van de 92 delen daarvan waren nieuw, de weinige die werden gerecycled laten horen dat een goed stuk het waard is om te worden hergebruikt. Er zijn aanwijzingen dat hij deze concerti vormgaf naar op. 6 van Corelli die hem in zijn Italiaanse tijd sterk had beïnvloed. De textuur is hetzelfde - twee violen en een cello als solistisch concertino dat een groter ripieno ensemble afwisselt of echo’t.
Structureel hebben de werken vier of meer delen in plaats van de drie bij Vivaldi. Ook zijn ze heel kosmopolitisch van opzet met een Franse ouverture, Franse en Italiaanse dansen en een Engelse horlepiep, Sommige delen geven de soloviool een leidende rol, zoals bij Vivaldi, in andere is er een stevig Duits contrapunt in fugastijl.
De meeste tot nu toe verschenen opnamen van de 12 concerti waren van Engelse herkomst met dirigenten als Marriner (Decca 444.532-2), Pinnock (Archiv 423.149-2), Standage (Chandos CHAN 0600, 0616, 0622) en Andrew Manze (Harmonia Mundi HMX 290.7228) die als laatste in het rijtje ook de voorkeur had. Er was ook één Italiaanse versie van Giovanni Antonini (Oiseau Lyre 478.031). Duitse opnamen stonden van bijvoorbeeld Pommer (Capriccio 10022), Mayer (Ariola 05472-772 67-2) stonden in minder hoog aanzien omdat die teveel in ‘naaimachinestijl’ waren gespeeld. Veel beter beviel dan weer Jan Willem d e Vriend met zin Combattimento Consort (Challenge CC 72570).
En nu laat Bernhard Forck gelukkig horen dat ook een goed Duits barokensemble Händels muziek naar een hoog niveau kan tillen in deze eerste van twee op.6 afleveringen. Zijn concertino formatie kreeg een mooie plaats in het midden en zijn interpretatie is fantasierijk en spiritueel met zowel energieke als ingetogen momenten in een spontaan klinkend geheel.