CD Recensies

HUYGENS: PATHODIA SACRA ET PROFANA E.A.

Huygens: Pathodia sacra et profana nr. 1-39. Anne Grimm (s), Willeke ten Brummelstoete (ms), Nico van der Meel (t), Peter Kooy (bs), Leo van Doeselaar (org), Siebe Henstra (kl), Mike Fentross (theorbe) en Mieneke van der Velden (vdg). NM Classics NM 92109 (2 cd’s, 1u. 36’07”). 2000

Huygens: Pathodia sacra et profana nr. 1, 4, 5, 6, 9, 12, 16, 17, 22, 23,  26, 27, 28, 29, 30, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38 en 39; Champion de Chambonnières: Sarabande ‘Jeunes zéphirs’ (bew. f’Anglebert); Allemande; 

Rossi, L.: Passacaille in a (bew.); Froberger: Toccata nr. 8 in e FbWV. 108 (bew.). Cyril Auvity (t), Marie van Rhijn (kl, org, luitklavecimbel), Myriam Rignol (vdg). Glossa GCD 923603 (69’35”). 2019

Behalve geleerde en dichter die in dienst was van de prins van Oranje was Constantijn Huygens (1596 - 1687) ook musicus die heel wat aria’s voor luit, gitaar, gamba en klavecimbel componeerde. Van zijn hand verschenen de beschouwingen Ghebruyck of onghebruyck van ’t orgel in de kerken der vereenighde Nederlanden (1641) en Pathodia sacra et profana   (1647).

Hij correspondeerde regelmatig met andere artistieke en filosofische groten uit zijn tijd, zoals René Descartes, Pierre Corneille en Rubens. Zijn onder pseudoniem in Parijs gedrukte bundel Pathodia sacra et profana bevat in typische Renaissancestijl 39 van die liederen op Latijnse, Italiaanse of Franse tekst, die weliswaar vrij eenvoudig van opzet zijn, maar complex in de uiting van gevoelens. Een compositorische hoogvlieger was Huygens niet bepaald, maar wel een heel verdienstelijke amateur

Compleet en prachtig in stijl zijn ze opgenomen door vier zangers met begeleiding op historische instrumenten. Of de bewuste cd’s nog ergens te koop zijn, lijkt de vraag sinds de opheffing van Nederland Muziek. Maar geleend via de Centrale Discotheek in Rotterdam kan nog wel. Iets voor een Challenge heruitgave?

Ter vervanging kan tot op zekere hoogte de Glossa uitgave dienen. Die bevat alle Franstalige liederen en een gulle selectie uit de Latijnse liederen en psalmen. De lyrische tenor Cyril Auvity aan wie we goede herinneringen bewaren via zijn opnamen met werken van Monteverdi, Zelenka, Purcell, de Lalande en Lambert zingt deze liederen gevoelig met een mooie tekstduiding en bereikt een van de mooiste moment en in ‘Graves tesmoins de mes délices’. 

Marie van Rhijn als ’toetseniste’ laat ons kennismaken met het luitklavecimbel dat geen stalen snaren heeft maar dubbel is bespannen met darmsnaren waardoor het een stuk weker klinkt. Myriam Rignol is gelukkig niet te bescheiden met haar gamba.

Tussendoor klinken instrumentale werken van drie van Huygens’ tijdgenoten.