CD Recensies

HÄNDEL: APOLLO E DAFNE E.A., WHELAN

Händel: Ouverture Il pastor fido HWV, 8a; Aria’s in F HWV, 419 en HWV. 411; Apollo e Dafne HWV. 122. Mhairi Lawson (s., Dafne) en Callum Thorpe (bs., Apollo) met het Ensemble Marsyas o.l.v. Peter Whelan. Linn CKD 543 (69’09”). 2015
 
Vooral in de periode tussen het begin van de zestiende en het midden van de negentiende eeuw ontleenden heel wat schrijvers en componisten hun inspiratie aan de Metamorfosen van Ovidius. Zo ook Händel voor zijn ambitieuze dramatische wereldse cantate Apollo e Dafne. Hij begon daar in 1709 aan in Venetië en voltooide het een jaar later in Hannover. De stof was niet uitgebreid genoeg om er een opera van te maken.
De handeling gaat over Apollo die in zijn eerste aria opschept over zijn overwinning van het volk van Delphi. Maar dan wordt hij getroffen door de zang van Dafne en prompt verliefd op haar. Hij probeert uit alle macht haar te veroveren, maar wordt telkens afgewezen, wat hoogst frustrerend voor hem is. Tijdens  de climax, net als ze op het punt staat om toe te geven, verandert ze zichzelf in een laurierstruik. De boetvaardige Apollo tooit zijn hoofd met een laurierkrans en zweert dat hij haar altijd in zijn herinnering za l houden.
De cantate telt drie heel mooie momenten: de eerste aria van Dafne waarin Apollo wordt voorgesteld ‘Felicissima quest’alma) met een prachtige hobosolo en pizzicato strijkers, dan het duet ‘Una guerra ho dentro il seno’ waarin Apollo zingt over de oorlog die in zijn hart woedt en de beide niet-gelieven elkaar over het toneel achterna zitten en als derde de slotaria van Apollo ‘Cara pianta’.
In deze opname toont Mhairi Lawson zich een ideale, bevlogen Dafne die haar boze gevoelens heel mooi eet te uiten. Callum Thorpe lukt dat ook heel redelijk, maar hij gedraagt zich als een operaster. Iets meer bescheidenheid had hem gesierd.
Het programma begint met de prachtige en uitgebreide Ouverture Il pastor fido die aanvullend vijf deeltjes in contrasterende tempi bevat. De beide voor het theater bestemde aria’s dateren uit rond 1725 en hebben minder om het lijf al zijn ze heel mooi georkestreerd. 
Het in 2011 opgerichte Ensemble Marsyas van Peter Whelan begeleidt exact en gevoelig in zinvolle tempi.
Omdat de jonge bas Thorpe misschien niet helemaal voldoet, kan het nuttig zijn om voor Apollo en Dafne een andere keuze te maken en bijvoorbeeld terecht te komen bij Olga Pasichnyk, Robert Pomakov en Roy Goodman (Naxos 8.555712) of Roberta Alexander, Thomas Hampson en Nikolaus Harnoncourt (Teldec 4509-98645-2).