Händel: Orgelconcerten op. 4 nr. 1-6 HWV. 289/294, nr. 13 in F ‘De koekoek en de nachtegaal’ HWV. 295 en nr. 7-12 op. 7/1-6 HWV. 306/311. Martin Haselböck c.q. Jeremy Joseph met de Wiener Akademie. Alpha ALPHA 742 (2 cd’s, 2u., 49’). 2020
Händel schreef reeds in 1707 een rudimentair orgelconcert voor zijn Romeinse oratorium ‘Il trionfo del tempo e el disinganno’ waarvan hij het korte, maar spannende ‘allegro’ zelf speelde. Toen hij na 1732 in Londen terugkeerde naar de oratoriumvorm, koos hij opnieuw voor het orgel als begeleidingsinstrument en al gauw daarna ook als soloinstrument.
Tegen 1735 was het gebruikelijk dat hij tussen de bedrijven van deze niet geënsceneerde drama’s speelde. Verschillende delen uit de twaalf concerten die later als opus 4 en 7 werden uitgegeven, zijn slechts ten dele uitgeschreven omdat hij tijdens die stukken improviseerde. De tweede reeks gaat in dit opzicht nog verder. Naarmate hij blinder werd, liet hij hele delen weg en vulde de gaten met improvisaties terwijl het orkest zweeg.
De manier waarop organisten thans die delen aanpakken, is daarom van essentieel belang bij het aanbevelen van opnamen.
Enkele van deze concerten zijn heel vertrouwd geworden. Eén daarvan heeft de bijnaam ‘De koekoek en de nachtegaal’ gekregen vanwege de koekoeksroep die in het tweede deel klinkt onder eenreeks van hoge passages.
Oorspronkelijk was het laatste concert van op. 4 bedoeld als Harpconcert en volgde het in het oratorium ‘Alexander’s feast’ direct na de tekst ’Timotheus….with flying fingers touched the lyre: the trembling notes ascend the skyv an heaven’ly joys inspire’.
De nieuwe opnamen werden gemaakt in de zaal van de Musikverein op het Rieger orgel dat in 2011 werd ingehuldigd als vierde sinds de stichting van de Verein in 1870. Dat is nauwelijks een barokorgel, maar het wordt wel stijlvol en levendig bespeeld door Martin Haselböck (1954) die bekend genoeg is als organist en dirigent, voor Jeremy Joseph, organist van de Weense Hofkapel, geldt dat minder.
Wie meer ‘authentieke’ uitvoeringen wenst, kan terecht bij Ton Koopman met zijn Amsterdam Baroque orkest op het orgel van de Sint Bartholomeuskerk in Beek-Ubbergen uit 1984 (Warner 2564-62760-2 (2 cd’s) en Paul Nicholson met het Brandenburg Consort o.l.v. Roy Goodman (Hyperion CDA 67291/2) uit 1996.