CD Recensies

HENZE: ORKESTLIEDEREN

Henze: ‘Nachtstücke und Arien’ nr.  1-5, ‘Los caprichos’ nr. 1-9, ‘Englische Liebeslieder’ nr. 1-6. Juliane Banse (s), Narek Hakhaazaryan (vc) met het ORF Symfonie orkest Wenen o.l.v. Marin Alsop. Naxos 8.574181 (66’59”). 2021
 
De in Braunschweig geboren Hans Werner Henze (1926 – 2012)  studeerde in Heidelberg maar verliet Duitsland in 1953 om zich in Italië te vestigen. Pas in 1980 ging hij regelmatig terug naar Duitsland om les te geven aan de Muziekhogeschool.
Aanvankelijk behoorde hij na alle gangbare nieuwere muzieksystemen, inclusief het serialisme, te hebben onderzocht tot de avant-gardisten maar vond daar niet zijn heil. Dus ontwikkelde hij een eigen stijl, die in het begin radicale trekken had, maar tenslotte uitmondde in een eigen soort postromantische lyriek. 
Zijn Nachstücke und Arien op bijzonder mooie teksten van Ingeborg Bachmann (1957) vormen (tot verdriet van zijn kompanen Boulez, Nono en Stockhausen) als het ware zijn afscheid van de dodecafonische periode en het begin van een meer rapsodische tijd, zoals dat goed te horen is in de zes intiem klinkende en lyrische ‘Englische Liebeslieder’. De negen heel geschakeerde, want nu eens drukke haast militaristisch klinkende, dan weer zeer vertilde ‘Los caprichos’ zijn geïnspireerd door schilderijen van Goya. 
In de zes ‘Englische Liebeslieder’ krijgt de zangeres steun van een cello die mooi lange melodielijnen spint. Juliane Banse heeft een zeer breed repertoire en wijdde zich op cd aan Bach, Brahms, Mahler, Koechlin, Kurtág en Rihm. De stap naar Henze was dus niet groot. Ze zorgt voor een gevoelvolle voordracht, waarbij ze zich steeds aanpast aan het karakter van de muziek. Marin Alsop toont zich opnieuw een sympathieke partner in de begeleiding.