CD Recensies

HAHN: ÎSLE DU RÊVE, L'

Hahn: L’îsle du rêve, Polynesische idylle. Hélène Guilmette (s. Mahénu), Artavazd Sargsyan (t., Tsen Lee), Cyrille Dubois (t., Georges), Anaik Morel (ms. Oréana), Thomas Dolié (b., Henri), Ludivine Gombert (s., Téria, Faitmana) met het koor Spirituel en het Omroeporkst München o.l.v. Hervé Niquet. Bru Zane BZ 1042 (60’19”). 2020
 
‘Om dit werk te hebben geschreven, moet je een dichter zijn’ zei Jules Massenet tegen Reynaldo Hahn nadat hij de partituur van L’îsle du rêve had doorgelezen. Het gaat om een werk van de achttienjarige componist dat veelbelovend is voor wat nog van hem gaat volgen. Hij begon er in 1891 als zeventienjarige aan, was in 1893 klaar, maar bracht in 1894 nog wat herzieningen aan.
De handeling van Pierre Loti’s libretto gaat over de liefde van een Franse marineofficier voor een Polynesisch meisje dat hij helaas bij zijn vertrek moet achterlaten. De stijl is symbolistisch; de romantische muziek staat in contrast met het contemplatieve en introspectieve karakter van het verhaal.
De directeur van de Parijse Opéra comique, Léon Carvalho weigerde de opera in het werk in het programma op te nemen, maar na diens dood in 1897 besloot zijn opvolger Albert Carré besloot dat wel te doen en zo ging L’îsle du rêve in maart 1898 in de Salle du Châtelet in première.
Omdat het werk, dat gunstig werd ontvangen door publiek en minder goed door de pers slechts een uur duurt, werd het gevolgd door Delibes ‘Le roi l’a dit’. Er deed een verhaal de ronde dat Hahn 80.000 franc had betaald om opvoering mogelijk te maken. Na negen voostellingen was het afgelopen op wat incidentele concertante uitvoeringen na.
De Canadees-Franse sopraan Hélène Guilmette zingt de titelrol bijzonder mooi en schildert Mahénu als een enthousiast, maar kwetsbaar meisje. De Franse marineofficier Georges Kerven wordt door de meisjes op Tahiti Loti genoemd, Hii zingt samen met Guilmette een mooi liefdesduet ‘Restons encore’ in de eerste akte en verder alleen de slechts een paar minuten durende aria ‘Ne plus te voir’ in de derde akte. Maar dat doet Cyrille Dubois met zijn warme tenor allebei best mooi en met passie. 
De Franse mezzo Anaik Morel vertolkt op heel aantrekkelijke en heel persoonlijke manier de Tahitiaanse prinses Oréna en de Franse tenor Artavazd Sargsyan zingt een gave Chinese koopman Tsen-Lee en tevens als eerste officier. De rollen van Téria en hoveling Faïtmana zijn niet omvangrijk, maar Ludivine Gombert zingt ze mooi en serieus met haar heel plooibare sopraanstem. De bariton Thomas Dolié is voortreffelijk in de kleinere rollen van de oude Taïrapa, marineofficier Henri en de tweede officier.
Het valt te prijzen dat Bru Zane voor deze unieke opname louter Franstalige zangers inzette. De bijdragen van het twintig leden tellende Choeur du Concert Spirituel en het Berlijns Omroeporkest zijn van dien aard dat we heel gelukkig en tevreden kunnen zijn over deze productie. 
L’îsle du rêve is een mooie opera en menig oudere componist zou trots zijn geweest als hij die zelf had gecomponeerd.