Händel: Vioolsonates nr. 1 in G HWV 358, 3 in A HWV 361, 4 in g HWV 364, 6 in d HWV 367, 7 in D HWV 371, Fantasie in A HWV 406, Sonatine in A uit Il trionfo del tempo HWV 46b, Andante in a HWV 412, Allegro in g HWV 408; Allegro in G voor vioolsolo HWV 407. Adrian Butterfield (v), Katherine Sharman (vc), Laurence Cummings (kl). Somm CD 068 (65’13”). 2007
Wat de vioolsonates van Händel betreft, is onder musicologen altijd discussie geweest over wat nu de eigenlijke werken voor dat instrument zijn en wat bewerkingen (meest van fluitsonates) of door de uitgevers Walsh en Chrysander ondergeschoven werken. In menige oudere lijst worden nog tenminste vijftien sonates vermeld plus wat losse delen. Het drietal musici van deze cd, samen de London Händel players vormend, komen op basis van eigen onderzoek tot bovenstaande groep werken die met zekerheid het totaal vormen. Maar op basis van ander speurwerk kwamen Andrew Manze en Richard Egarr (Harmonia Mundi HMU 90.7259) tot een andere, weliswaar goeddeels parallelle keuze. Meer voer voor onderzoekers, kortom. Terecht zijn bijvoorbeeld de sonates uit ‘opus 1’ in beide gevallen weggelaten, maar HWV 367 waarvan juist was verondersteld dat het oorspronkelijk een fluitsonate was, is er ineens weer wel. Interessant ook het stuk voor soloviool, dat nagenoeg onbekend was.Bij vergelijking van het tweetal uitvoeringen, valt op dat Manze en Egarr energieker en met meer verbeelding te werk gaan. Maar de toevoeging van een cello als continuo instrument hier heeft ook duidelijk voordelen en voor de stijlvolle, weloverwogen, fraai afgewerkte vertolkingen van de drie Londenaren die gelukkig niet bang zijn van wat vibrato is ook veel te zeggen. Eigenlijk weer zo’n geval om naar de eigen gemoedstemming over beide te kunnen beschikken