Händel: Opera aria’s uit Agrippina, Alexander Balus, Giulio Cesare, Orlando, Rinaldo, Rodelinda, Samson, Scipione, Semele en Serse. Renée Fleming (sopraan) met het Orchestra of the age of enlightenment o.l.v. Harry Bicket. Decca 475.618-6 (70’22”). 2003
Zoetekauwen maak maar vast een afspraak met de tandarts. In 1997 maakte Fleming al een verzamel cd onder de titel The beautiful voice en die is ook hier volkomen van toepassing. Ze stapelt in deze aria’s quasi sandwichgewijs honing op suiker en vervolgens weer honing op suiker. Nu is het een ding of de zangeres een ideale Rusalka (Dvoral), Rosmunda (Donizetti), Thaïs (Massenet) of Marschallin c.q. gravin (R. Strauss) is zoals Fleming of dat de Amerikaanse ook een ideale Händelvertolkster is. Haar complete opnemen van de titelrol van diens Alcina (Erato 8573-80233-2) wekte destijds enige twijfel.
Natuurlijk haar uitzonderlijke vrij grote, volle crêmeachtige stem is uitzonderlijk mooi, heeft glans en diepte, Maar dat is nu juist wat teveel van het goede in bijvoorbeeld ‘V’adoro pupille’ uit Giulio Cesare en ‘Lascia ch’io pianga’ uit Rinaldo. Ook de toegevoegde waarde van het overpopulaire ‘Ombra mai fù; uit Serse is gering.
Het dankbaarst mogen we zijn met het onbekendere materiaal zoals ‘Calm thou...convey me’ uit Alexander Balus en ‘Sommo rettor del cielo, d’una torbida sorgente’ uit Lotario. Fraai is ook ‘To fleeting pleasure pleasures make your court; let the bright Seraphim’ uit Samson al zal Flemings cadenza sommige wenkbrauwen doen fronsen.
Wat deze cd ondanks de genoemde bezwaren toch nog aantrekkelijk maakt, zijn de orkestpartijen van het heel alerte ‘authentieke’ ensemble met uitblinkers als de trompet in het fragment uit Samson en de hobo’s in ‘Scoglio d’immota fronte’ uit Scipione.