Händel: De 3 Halle sonates in a, e en b HWV 347, 376 en 378 voor fluit en continuo; Sonates in e op. 1/1a HWV 379 en in D voor fluit en continuo; Sonate in F voor 2 blokfluiten en continuo; Sinfonia’s in Bes HWV 338 en e voor 2 violen c.q. 2 fluiten en continuo; Sonates in c op. 1/8 en F op. 1/5 HWV 363a en 366 voor hobo en continuo, Sonate in Bes HMV 357 voor hobo en continuo; Sonates in g op. ½ HWV 360, a op. ¼ HWV 362, C op. 1/7 HWV 365, F op. 1/8a HWV 367a, Bes HWV 377 en d op. 1/11 HWV 369 voor blokfluit en continuo. Leden van het Academy of St. Martin-in-the-Fields kamerensemble. Philips 446.563-2 (2 cd’s, 152’46”). 1982/4
De opnamen die Philips in de periode 1982/4 maakte van alle kamermuziek van Händel hebben jarenlang in een archief gesluimerd totdat ze op negen cd’s (470.893-2) verschenen. Uit dat geheel zijn hier de complete sonates voor blazers afgezonderd. Destijds werden ongegeneerd moderne instrumenten gebruikt en waarom ook niet. Met een fluitist als William Bennett, een blokfluitiste als Michala Petri, een hoboïst als Neil Black en een klavecinist als George Malcolm kan men haast niet meer verwachten aan stijlbesef, glans, zuiverheid en virtuositeit. Wie staat op zogenaamde ‘authenticiteit’ kan wat eenzelfde volledigheid betreft altijd nog terecht bij de – verder ietsje minder geslaagde – verklankingen van L’École d’Orphée op CRD. Beter zijn op authentiek gebied de lezingen van Beznosiuk, Beckett c.s. (Hyperion) en Verbruggen/Koopman (Harmonia Mundi).
Händels inventiviteit en frisheid wordt alle recht gedaan, waarbij helpt dat in de triosonates afwisselende bezettingen worden gebruikt. Mooi vooral in de inbreng van Joanna Graham met haar fagot in de hobo- en blokfluitsonates ter verrijking van de kleuren. Een fraai geheel dat maakt dat verder zoeken eigenlijk overbodig is.