Händel: Hercules. Gidon Saks (Hercules), Anne Sofie von Otter (Dejanira), Richard Croft (Hyllus), Lynne Dawson (Iole), David Daniels (Lichas) en Marcos Pujol (Priester) met het koor en de Musiciens du Louvre o.l.v. Marc Minkowski. Archiv 469.532-2 (3 cd’s, 177’09”). 2000
Lang was de verklanking van Gardiner (Archiv 447.689-2) maatgevend voor wat dit ten onrechte wat verwaarloosde werk betreft. Dat was een weergave die met wat vastere, lichtere hand werd geleid dan door Minkowski hier en die betere koorzang liet horen dan in de nieuwe Franse uitgave, maar hij bevatte jammer genoeg wel wat coupures.
Maar verder zijn de voordelen aan de kant van de nieuwe productie; allereerst natuurlijk de wat betere geluidskwaliteit. Aangevuurd door de als bijna altijd voortreffelijke Von Otter als Dejanira, de vrouw van Hercules is de hele aanpak dramatischer, feller. Vooral aan het slot is ze heel treffend wanneer ze beseft dat haar man stierf als gevolg van haar jaloezie. Gordon Saks is een overtuigende Hercules al had zijn stem een wat uitgesprokener baskarakter mogen hebben. Uitstekend ook de bekoorlijke Iole van Lynne Dawson en voor zover dat geldt voor zijn stemsoort ook lof voor David Daniels in de rol van heraut Lichas. Hyllas, de zoon van Hercules is in zeer goede handen bij Croft. Het koor is als gezegd niet optimaal, maar voor de rest is dit eren heel geslaagde onderneming.