Haydn: De 14 missen; ‘Gloria’ uit de Schöpfungsmesse; Salve regina H. XXIII:b1, Te Deum H. XXIIIc:1; Te Deum H. XXXc:2, Toneelmuziek bij Alfred, koning der Angelsaksen; Ave regina H. XXIII:3. Susan Gritton, Janice Watson, Nancy Argenta, Lorna Anderson, Pamela Helen Stephen, Catherine Denley, Louise Winter, Mark Padmore, Stephen Varcoe en het Collegium musicum 90 o.l.v. Richard Hockox. Chandos CHAN 0734(8) (8 cd’s, 8u31’10”). 1995/2001
Waar Haydns opera’s in het theater noch op cd (hooguit dankzij Dorati, Philips) een rol van betekenis spelen en zin liederen eb canzonetta’s zo goed als vergeten zijn (zelfs Fischer-Dieskau kon ze niet aan de vergetelheid onttrekken), staan zijn oratoria en missen sinds het begin van de negentiende eeuw ongebroken in de gunst van het publiek.
Dat geldt nog niet voor de vroege missen, die het moeten hebben voor de verbreiding via de media, maar zeker voor de latere. En zeker voor de werken met bijnamen. Voorop nr. 11, de Nelsonmis. En verder nr. 14, de Harmoniemesse, nr. 10, de Heiligmesse, nr. 12, de Theresienmesse, nr. 9, de Schöpfungsmesse en nr. 9, de Paukenmesse.
Nadat keizer Joseph in 1783 “gecompliceerde kerkmuziek’ had verboden (daarin school – zoals later uit het credo van Schuberts mis in Es bij wijze van bekentenis tot het alleenzaligmakende Katholicisme bleek – een stuk protest tegen de kerkelijke en dus voor de wereldlijke macht) lukte het Haydn na zijn terugkeer van zijn Engelse reizen om de op dit gebied de kwadratuur van de cirkel te doorbreken.
Dat deed hij door het theatrale karakter van Händels oratoria te verbinden met de verworvenheden van zijn symfonische stijl. Hooguit bestaat hier het gevaar dat deze werken zo verzanden in een soort naïeve, al te vrome sfeer, maar wanneer men deze werken overlaat aan Engelsen is dat gevaar geweken. Iemand als Gardiner bewees dat al met zijn opname van de 6 bekendste laatste missen (Philips), Hickox doet het hem minstens zo overtuigend na en komt met het complete pakket missen, aangevuld met losse stukken kerkmuziek en zelfs twee deeltjes uit de toneelmuziek bij Alfred, koning der Angelsaksen uit 1796.
De afgelopen jaren verschenen deze acht plaatjes in geleidelijk tempo afzonderlijk, maar het is goed ze nu logisch gebundeld en tegen een aantrekkelijke prijs aangeboden te krijgen. Niet alleen leren we zo de vroege missen en kleinere werken zo beter kennen, we krijgen ze ook in optimale toestand te horen. Beschikkend over een puik solistencorps dat vooral aan sopraankant kwantitatief en kwalitatief rijk is vertegenwoordigd met verschillende uitstekende stemmen, zorgt hij voor een frisse, levendige aanpak van deze werken die hij zo in al hun oorspronkelijkheid tot leven wekt.
Juist bij de vroegere werken die meest voor prinses Esterházy zijn geschreven, valt veel moois te ontdekken. Het soms wel degelijk avontuurlijke karakter van sommige der late missen wordt mooi naar voren gebracht. Voorlopig is er eigenlijk niets beters op dit gebied, al moet Gardiner bepaald niet worden vergeten. Mooi is trouwens ook de Nelsonmis met Pinnock (Archiv). Maar in dit geval loont het om in één klap het geheel te verzamelen in superieure uitvoeringen en prachtig klinkende opnamen uit de akoestisch heel geschikte Blackheath concertzalen in Londen.