Humperdinck: Hänsel und Gretel.  Elisabeth Schwarzkopf (s), Elisabeth Grümmer (s), Josef Metternich (b), Maria von Ilosvay (ms), Else Schürhoff (ms), Anny Felbermayer (s), Bancrofts schoolkoor en Philharmonia orkest o.l.v. Herbert von Karajan. EMI 567.061-2, Naxos 8.1109897/8 (2 cd’s, 2u 07’01”). 1953

Een kinderopera? Wis en waarachtig niet alleen maar. Wel worden veel Duitstalige kinderen dank zij melodietjes als ‘Suse, liebe Suse…. Brüderchen, komm tanz mit mir’ en dergelijke op jonge leeftijd geconfronteerd met dit werk van Wagnerleerling Humperdinck.

De eerste opera van deze componist begon als opdracht van zijn zuster voor muziek bij een kinderspel dat ze had geschreven op basis van het bekende sprookje van de gebroeders Grimm. De drie-akter die als resultaat ontstond wordt net als Tchaikovsky’s Notenkraker ballet graag opgevoerd in de Kersttijd. Richard Strauss had een hoge pet op van het werk dat in minstens twintig talen is vertaald.

Hier gaan een ongekunstelde Duitse charme van het volkslied en Wagneriaanse orkestrale pracht heel mooi samen. De natuurlijke en de bovennatuurlijke wereld vloeien ineen, vooral in de rit van de heks (met iets van Wagners ‘Walkürenritt’) en de droom pantomime.

Het zou pervers zijn hier niet de fameuze oude opname van Karajan en zijn droomteam te noemen. Zelden werd een beter inzicht gegeven in het symfonische karakter van de orkestpartituur. Elizabeth Grümmers Hänsel is een even opmerkelijke prestatie. Ze overschaduwt duidelijk de nogal zelfbewuste en sliertige Gretel van Schwarzkopf.

Wie geen genoegen neemt met monogeluid en tevreden is met een onsje minder kwaliteit, kan terecht bij Cotrubas, Von Stade, Ludwig, Nimsgern, Prichard c.s (Sony S2K 96455) of Moffo, Donath, Fischer-Dieskau, Augér, Eichhorn (RCA 74321-25281-2).