Harvey, J.: Wheel of emptiness; Tombeau de Messiaen; Ricercare una melodia (hobo); Advaya; Ricercare una melodia (trompet); Death of light, 1998. Ictus ensemble o.l.v. George-Elle Octors. Cypres CYP 5604 (76’47”). 2000
Harvey, J.: One evening; Advaya; Death of light, 1998. Ensemble InterContemporain o.l.v. Stefan Asbury. Ades 20694-2 (76’). 1998
De in 1939 geboren Engelse componist Jonathan Harvey overleed 4 december 2012 in een hospice in Lewes, Sussex aan de motor neurone ziekte.
Havey begon in de jaren ’60 vorige eeuw te componeren; in die tijd was hij een toegewijde discipel van Stockhausen wat zijn gebruik van elektronica in zijn muziekexperimenten uit die begintijd beïnvloedde.
Later volgenden in Parijs op het IRCAM van Boulez opgedane ervaringen en gebruiksmogelijkheden en beon spiritualiteit een steeds groter invloed op zijn muziek te krijgen. Te beginnen in de jaren 1970 in werken als Mortuos plango, vivos voco (Sargasso SCD 28029), Bakhti (NMC CD 001) waarin hij de klokken van de kathedraal in Winchester en de jongenssopraan van zijn zoontje gebruikte.
Met zijn bewondering voor Oosterse filosofie ontstonden werken die daarop waren gebaseerd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit zijn laatste opera, Wagner dream die nog in première moet gaan in 2013.
Mede gezien het omvangrijke oeuvre dat hij op zijn naam bracht, kan Harvey als een vruchtbaar componist worden beschouwd. Niets is oppervlakkig aan zijn werken: ze getuigen steeds van een milde geest, oorspronkelijkheid en innerlijke kracht, overtuiging. Hij had ook het voorrecht (geluk) dat zijn werken gewild waren en behalve in Engeland ook op het continent en speciaal in Nederland regelmatig op de programma’s stonden. Een stuk als Weltethos stond bijvoorbeeld in 2011 op het programma van het Berlijns filharmonisch orkest.
Het tweetal hierboven genoemde opnamen vormt een goede inleiding tot de wereld van Harvey. Het onthullende moment in Ricercare una melodia komt zodra elektronische klanken aan de hobo en de trompet worden toegevoegd. Dan namelijk opent zich ineens een veel breder klankspectrum. Iets dergelijks gebeurt in het korte Tombeau de Messiaen waarin de interactie tussen piano en elektronica een vreugdevol, nogal stormachtig eerbetoon aan de Franse componist ontketent. In Advaya gebeurt iets dergelijks.
Als blijk van Harvey’s veelzijdigheid kan het voor vijf instrumenten gemaakte Death of Light/Light of death gelden. Geen elektronica hier, maar wel bijzonder een harp en een tam-tam. Het werk heeft een plechtig ceremoniële inslag en eindigt plechtig.
De iets anders samengestelde, programmatisch deels overlappende Ades opname biedt even hoogwaardige vertolkingen als de Cypres uitgave.
Andere interessante opnamen zijn er nog van Harry Starreveld (fl), René Eckhardt (p) en het MIT Kamerensemble van From Silence, Nataraja, Ritual melodies (Bridge 1931) en van de Songs of heaven and earth (Queens College koor, Cambridge (Guild DMCD 7265).