Haydn: Symfonieën nr. 1-104; Concertante symfonie. Philharmonia Hungarica o.l.v. Antal Dorati. Decca 448.531-2 (33 cd’s, 37u. 18’49”). 1970/2
Haydn: Symfonieën nr. 1-104; Symfonieën 'A' en 'B'. Austro-Hongaars Haydnorkest o.l.v. Adám Fischer. Brilliant Classics 99925 (33 cd’s 35u.57’19’).
Tussen 1757 en 1795 schreef Haydn zo’n 104 symfonieën waarbij de vorm verfijnde en vervolmaakte van de vroegste – nog gebaseerd op de driedelige (snel-langzaam-snel) Italiaanse Sinfonia tot de ver ontwikkelde vorm die als model diende voor vrijwel alle latere negentiende eeuwse soortgenoten.
Alle symfonieën na nr. 31 zijn vierdelig (meestal met de volgorde der delen snel-langzaam-snel-snel) en elk met een menuet als tweede of derde deel en een finale die fungeerde als een vlotte climax om het werk te beëindigen.
Op één na alle laatste 14 symfonieën beginnen met een langzame inleiding. Maar al die overeenkomsten zijn goeddeels oppervlakkig want ieder van deze symfonieën is een opmerkelijk oorspronkelijke mengeling van diepe gevoelens en elegantie. Daarbij is in het laatste twaalftal een volmaakte Mozartiaanse synthese van vorm en inhoud bereikt. Om al deze werken individueel te behandelen, zou helaas een boek vergen.
Dorati’s integrale opname uit begin jaren zeventig viert in veel opzichten nog steeds de boventoon, al is er geduchte rivaliteit van met name Adám Fischer, die zijn serie voor het Engelse label Nimbus begon in 1989, maar dat project niet voor dat Engelse merk kon afmaken en nu gelukkig goedkoop maar daarom kwalitatief zeker niet minder op Brilliant Classics belandde.
Dorati gebruikte een nu mogelijk wat ouderwets aandoend groot ensemble, maar zijn benadering is humaan en plooibaar: communicatie leek voor hem het belangrijkst.
Later is de set van 33 cd’s in kleinere eenheden van 4 stuks verkaveld, zodat we bijvoorbeeld nr. 1-16 terugvinden op Decca 525.900-2, nr. 17-33 op 425.905-2 en nr. 96-104 op 425.935-2.
Fischer gebruikte een minder omvangrijk orkest, had de ontwikkelingen van de ‘authentieke’ uitvoeringspraktijken ter harte genomen en koos meestal – zeker in de langzame delen en de menuetten – vlottere tempi. Bovendien voegde hij de symfonieën ‘A’ en ‘B’ toe. Feitelijk is er dus best aanleiding om hem te verkiezen.
Andere aanloopjes, bijvoorbeeld van Tafelmusik voor Sony werden helaas nooit tot een goed einde gebracht.