CD Recensies

HAYDN: SYMFONIEËN NR. 82-87, PARIJSE SYMFONIEËN

Haydn: Symfonieën nr. 82-87, Londense symfonieën. Tafelmusik o.l.v. Bruno Weil. Sony SK 66295/6 (2 cd’s, 2u.24’04”). 1994

 

Haydn: Symfonieën nr. 82-84. Orchestra of the Age of musical enlightenment o.l.v. Sigiswald Kuijken. Virgin 790.793-2 (78’06”) en 790.844-2 (78’25”). 1989

 

In 1779 ondertekende Haydn een nieuw contract met Nikolaus Esterházy waardoor zijn muziek niet langer het exclusieve bezit bleef van de vorst. Het resultaat was een vloed aan opdrachten van muziekuitgevers en tenslotte ook van impresario’s elders in Europa.

Zo’n opdracht kwam van de Franse Comte d’Ogny, een van de mecenassen van het Parijse muziekleven met de vrijmetselaarsnaam ‘Concerts de la loge Olympique’. Of Haydn maar zes symfonieën wilde leveren.

Als gevolg stonden de symfonieën nr. 82-87 in de periode 1785/6. Deze werken vertonen een breed spectrum aan formele verbeelding, maar ook in termen van orkestrale virtuositeit en kleuring. Haydn was zich kennelijk bewust van de grote kwaliteiten van het Parijse orkest dat tot de grootste en de beste in Europa behoorde. Zo kon hij zich uitgebreide partijen voor de blazers veroorloven.

Drie van deze werken kregen bijnamen: nr. 82 L’ours (de beer), 83 La poule (de kip) en 85 La reine (de koningin). Nr. 82 staat in C-groot en is een overwegend vriendelijk werk met een melancholieke ondertoon. De bijnaam stamt van het laatste deel, een vivace, met zijn vrolijke ‘berendans’ motief tegen een gonzende begeleiding in kwinten.

De dierlijke associatie in nr. 83 komt van het ‘kloekende’ tweede thema uit het eerste deel. Het gaat hier om het enige werk in mineur uit de Parijse reeks en het beginthema en het cantabile tweede deel lijken even op een terugkeer naar de Sturm und Drang tijd. 

De symfonie nr. 85 was een lievelingsstuk van de Franse koningin Marie Antoinette. Het werk bezit iets van de elegante schijn rustiek die zij zo waardeerde, vooral in het tweede deel, een reeks variaties op het Franse volksliedje ‘La gentille et jeune Lisette’. 

Het lijkt nuttig om nu eens niet weer de aandacht op Harnoncourt (Duitse Harmonia Mundi 82876-60602-2), Dutoit (Decca 436.739-2) en Brüggen (Philips 462.111-2), maar op Weil en Kuijken die beiden hun ensemble laten schitteren in de rijke orkestraties en allebei ook aantonen dat hun ensembles tot de beste behoren in het realiseren van klanken die bij de ontstaanstijd van de muziek passen. Het betekent een fellere kleurwerking waardoor de oorspronkelijkheid van de muziek beter uitkomt.