Haydn: Symfonieën nr. 93-104. Concertgebouworkest o.l.v. Colin Davis. Philips 432.286-2, 442.611-2 (2 cd’s, 5u. 03’48”). 1975/81
Haydn: Symfonieën nr. 93-104. Les musiciens du Louvre o.l.v. Marc Minkowski. Naïve V 5176 (4 cd’s, 4u. 45’44”). 2009
Londen was een veeleisend en ver ontwikkeld muziekcentrum en om aan een grote behoefte aan muziek te voldoen, trachtte impresario J.P. Salomon gebruik te maken van de diensten van Mozart en Haydn voor zijn concerten in de Hanover Square Rooms.
Alleen Haydn ging op dat verzoek in, reisde naar Londen en schreef een eerste reeks van zes symfonieën voor het seizoen 1791 en 1792 en een tweede zestal voor dat van 1794. Onbetwist zijn deze twaalf symfonieën het beste van Haydn aan het genre bijdroeg.
Het orkest is nog groter dan bij de Parijse symfonieën en de harmonieën gedurfder met telkens onverwachte bewegingen in verschillende toonaarden. De langzame inleidingen zijn even groots als voorheen, maar ze bezitten een extra spanning die de luisteraar voorbereidt op de pracht die gaat volgen. Het zijn alle twaalf symfonieën die zeer de moeite waard zijn, maar vier verdienen misschien nadere aandacht.
Symfonie nr. 94 Met de paukenslag werd in Hertfordshire geschreven gedurende Haydn’s eerste bezoek aan Engeland in 1791. De ‘verrassing van de paukenslag’ komt in het tweede deel gedurende een luchtig en schijnbaar wat onbetekenend andante ineens een fortissimo klap op de pauken wordt gegeven. Er is wel gesuggereerd dat Haydn die kleine explosie inlaste om het doezelende publiek wakker te schudden, maar zelf beweerde hij dat het alleen was gedaan om de luisteraar eens met wat nieuws te confronteren.
Symfonie nr. 96 heet de Wonder symfonie; een misplaatste, buiten Engeland ook nauwelijks gebruikte bijnaam. Niet tijdens de uitvoering van dit werk, maar tijdens die van nr. 102 viel namelijk in de Hanover Square Rooms een grote kroonluchter naar beneden.
Symfonie nr. 100, de Militaire, werd tijdens het achtste concert uitgevoerd op 31 maart en ging onder de naam ‘Grand military overture’ in verband met een militair aandeel van pauken, triangel, bekkens en grote trom in het tweede deel.
Het werk werd vooral ook bekend dankzij het laatste deel, een rondo, waarvan het thema zijn weg vond in Engelse ballrooms. De militaire inbreng keert in de finale met de nodige grandeur terug, maar het paradekarakter wordt tenslotte weer door de salonsfeer geabsorbeerd.
Symfonie nr. 101, de klok symfonie ontleent zijn voor de hand liggende bijnaam aan het tik-tak effect uit het andante.
De eerste maat van Symfonie nr. 103, Met de Paukenroffel, ontleent zijn bijnaam aan de onaangekondigde inzet door de pauken, weer zo’n Haydneske verrassing. Die entrée kondigt één van Haydns oorspronkelijkste werken aan, want dat beginmoment gaat over in een rustige frase voor fagotten, celli en bassen die een mysterie oproept net als het begin van Schuberts Onvoltooide.
Later in het werk volgt een meesterlijke reeks variaties op twee aan de volksmuziek ontleende thema’s; in het trio spelen de klarinetten een markante rol en interessant is tot slot nog dat de finale is gebaseerd op één enkel thema.
Opvallend is dat feitelijk nog altijd geen mooiere reeks vertolkingen beschikbaar is dan de ruim dertig jaar geleden gemaakte Amsterdamse uitgave van Colin Davis. Energiek, volkomen in stijl, prachtig klinkend trekt de reeks langs. Met hetzelfde orkest kwam ook Nikolaus Harnoncourt (Warner 2564-63061-2) tot bijzondere resultaten.
Maar als het om een goede benadering van het oorspronkelijke karakter gaat, geniet Minkowski de voorkeur omdat hij alle wezenlijke momenten zo treffend weergeeft.
Verder kunnen worden genoemd: Eugen Jochum (DG 474.364-2, Brüggen (Philips 468.546-2 en 468.927-2) en Beecham (EMI 585770-2 585.513-2).