Honegger: Symfonieën nr. 2 voor strijkorkest met trompet en 3 Liturgique; Stravinsky: Concert in D (1946). Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 447.435-2 (71’33”). 1973
De Symfonie nr. 2 werd in 1936 besteld, maar tegen de tijd dat Honegger hem af had, was W.O. II begonnen en was zijn mentale toestand geheel veranderd. Daarom gaat het om een werk van een diep ongelukkige man, vol gekwelde energie die de frustratie suggereert van iemand die niet in staat is om die waanzin die hem omringt te stoppen (of om zich ermee te verzoenen). Het werk is geschreven voor trompet en strijkorkest, maar die trompet wordt pas in het laatste deel actief wanneer hij de door de eerste violen gespeelde koraalmelodie versterkt – een heel ontroerend moment.
Vijf jaar later, toen de oorlog intussen was geëindigd, verkeerde Honegger nog steeds in een sfeer van wanhoop. De Symfonie nr. 3 (1946) verscheen met de ondertitel Liturgique omdat boven elk van de drie delen een citaat uit de Requiem mis staat. Zo werd het gewild of ongewild een heel programmatisch werk: “Ik wilde de angst van de mensen in het aanzicht van Goddelijke boosheid uitbeelden, het beestachtige, eeuwige gevoel van vervolgde stammen die zijn overgeleverd aan de grillen van het lot…”
Een tierend protesterend eerste deel met eindeloos ronkende strijkers en fel koper wordt gevolgd door een Adagio (‘De profunis’) waarin een lyrische melodie steeds op het punt lijkt om te desintegreren. De finale begint haast nog duisterder: het is een omineuze mars (“de opkomst van collectieve stommiteit”) die in spanning toeneemt voordat die overgaat in een Mahleriaans Adagio dat eindigt met een vogeltjesachtige piccolosolo die boven het orkest uit klinkt als een teken van vrede na de voorafgaande mistroostigheid.
De meesterlijke vertolkingen van Karajan die nu eens niet zijn best deed om de scherpe contouren op te schonen, geven wat deze werken betreft nog steeds de toon aan. Verder worden de beide symfonieën zeer gediend door de technische perfectie van de afwerking. Het slot van de Symfonie nr. 3 is alsof men uit een verschrikkelijke storm veilig thuis komt.
Het strak gespeelde Concert van Stravinsky is daarna een extra pleister op de wonden.