Haydn; Symfonieën nr. 6 in D Le matin H. 1/6, 7 in C Le midi H. 1/7 en 8 in G Le soir H. 1/8. Apollo ensemble. Centaur CRC 3173 (71’29”). 2010
Deze logisch een trilogie vormende symfonieën behoren zeker tot de eerste composities die Haydn schreef na zijn aanstelling als Kapellmeister van de Esterházy’s in 1761.
Het met twee eerste-, twee tweede violen en elk één altviool, cello contrabas en elk twee traverso’s, hobo’s en hoorns bezette Apollo Ensemble geeft hoogst onderhoudende, heldere en zeer verzorgde vertolkingen van deze werken. Le matin begint met een glorieus zonsopgang crescendo van een nauwelijks hoorbaar pianissimo naar fortissimo dat zich heel wat sneller voltrekt dan bij Richard Strauss in zijn Alpensymphonie. Le midi heeft een klagend recitatief voor soloviool en Le soir eindigt met een dramatische storm, inclusief donder, bliksem en stortregen.
Alle betrokkenen maken ook wat moois van de vele concertante gedeelten. Met name de blazers genieten hoorbaar van hun soli. We horen de traverso vrolijk tjirpen en de fagot heeft meteen in het menuet van symfonie nr. 6 een dankbare glansrol. In het andante van Le soir scheppen de strijkers een prachtige kamermuzieksfeer. Verder zijn vitaliteit en een sterk aansprekende frisse, gedifferentieerde levendigheid troef. Accenten worden stevig geplaatst, Allegro’s klinken geen moment ademloos en de langzame delen zijn ontspannen genoeg om de expressie volledig te laten opbloeien.
In tegenstelling tot Ward met het Northern Chamber Orchestra (Naxos 8.550722), maar in overeenstemming met Harnoncourt (Warner 0927.49561-2) volgt het Apollo Ensemble de authentieke uitvoeringspraktijk in een stemming van a1 = 430Hz met succes. Het is mede de intieme schaal van deze vertolkingen in terecht kleine bezetting die het resultaat zo aantrekkelijk maakt.
Voeg daar de passende akoestiek van de Doopsgezinde kerk in Deventer bij die zorgt voor een precies passende ambiance en het succes van deze uitgave is volkomen.