Hovhaness: Mountains and rivers without end op. 225; Prayer of Saint Gregory op. 62b; Haroutin (ged.); Symfonie nr. 6 op. 173 Celestial gate; Return and rebuild the desolate places. Chris Gekker (tr) met het Manhattan kamerorkest o.l.v. Richard Auldon Clark. Koch 037221-2 (62’42”). 1994
Hovhaness: Khrimian hairig op. 49; The holy city op. 218; Psalm and fuge op. 40a; Kohar op. 66/1; Symfonie nr. 17 op. 203, Symfonie voor 6 fluiten, 3 trombones en metalen slagwerk. Manhattan kamerorkest o.l.v. Richard Auldon Clark. Koch 37289-2 (52’34”). 1995
Een dwarsdoorsnee van de orkestwerken van de zeer productieve Amerikaanse componist Alan Hovhaness. Het gaat om veel korte stukken met als langste daaronder Mountains and rivers without end en de beide symfonieën. Maar langer dan een half uur halen ze geen van alle.
Uit het geheel blijkt dat de componist over een rijke fantasie en reiservaring beschikte, van vele stilistische markten thuis was en dat het componeren hen vlot afging. Maar de moeite waard is het zeker voor meer dan één keer.
Opvallend is vooral symfonie nr. 17 (eentje van zijn in totaal 67!). Een vierdelig contemplatief werk waarin Japanse gagaku muziek en door de Shó (een Japanse mondharmonica, hier nagebootst door 3 fluiten), een voorname rol spelen.
Maar boeiender is feitelijk The holy city uit 1967 voor de markante combinatie trompet, harp, klokken en strijkorkest. We horen de voortreffelijke trompettist Chris Gekker opnieuw in het serene, maar ook heel treffende Khrimian hairig (uit 1944 en vier jaar later herzien) dat zijn naam ontleent aan een heldhaftige Armeense priester op de Krim.
Ook gloeit de strijkersklank fraai op in Psalm and fugue (1941); in Kohar (1946) treffen de mantra achtige melodielijnen van dit eveneens Armeens geïnspireerde werk voor fluit, althobo, pauken en strijkorkest.
Ook de overige werken, elk met eigen karakter, beklijven. Auldon Clark en zijn New Yorkse ensemble laten niets na om deze muziek in het beste daglicht te plaatsen en de opname doet dat alles volledig recht.