Händel: Faramondo HWV 39. Julianne Baird, Drew Minter, D’Anna Fortunato, Jennifer Lane, Peter Castaldi met het Brewer kamerorkest o.l.v. Rudolph Palmer. Vox VOX3 7536 (3 cd’s, 2u. 49’58”). 1996
Händel: Faramondo HWV 39. Terry Wey, In-Sung Sin, Marina de Liso, Sophie Karthäuser, Max Emanuel Cencic, Fulvio Bettini, Philippe Jaoussky, Xavier Sabata met het koor van de Zwitserse omroep en I Barocchisti o.l.v. Diego Fasolis. Virgin (3 cd’s, 2u. 46’ ). 2008
Dat niet alle zestig opera’s van Händel van groot belang zijn, wordt mooi geïllustreerd aan de hand van Faramondo uit 1738. Zelfs niet als daarvoor de beste krachten worden gemobiliseerd en de gewenste stemmen door vertolkers van het eerste garnituur worden verzorgd.
Eén van de redenen is misschien dat Händel royaal leentjebuur speelde bij Pistocci, Keiser, A. Scaralli, Gasparini, Porpora waardoor stilistisch van lapwerk sprake is.
De opname van Fasolis steekt met kop en schouders boven die van Palmer uit. Vreemd is wel dat hij aan de continuo kant een orgel met gitaar gebruikt. Dat slaat echt nergens op.
Philippe Jaroussky (Alfonso) en Max Emanuel Cencic (Faramondo) maken een feest van hun virtuoze aria’s. Een onbetwist hoogtepunt is Cencics ‘Sì, tornerò a morir’ is al geweldig, maar in ‘Se ben mi lusinga’ overtreft hij zichzelf; alleen in ‘Vado e vivo’ toont hij even momementen van gespannenheid. Sopraan Sophia Karthäuser laat als Clotilde fraaie dingen horen, bijvoorbeeld in haar ‘Combattuta da due venti’ al had ze elders wat meer temperament kunnen tonen. Xavier Sabata is markant in de felle aria ‘Voglio che mora, sì’.
Voor een verder hoogtepunt draagt mezzo Marina de Liso in de rol van Rosimonda het hare bij in de turbulente aria ‘Sì, l’intendesti, sì’. In-Sung Sim is met zijn stoere bas tenslotte een ware schurk als Gustavo.
De begeleiding van Fasolis is verder exemplarisch. Een beter pleidooi voor het vrijwel vergeten werk lijkt haast niet mogelijk.