Hasse: Cantates Ah, troppo è ver; Bella, mi parto, a Dio; Se il cantor trace, oh Dio; Sonate voor 2 violen en basso continuo in G op. 3/4; Klavecimbelsonate in C; Concert voor mandoline, 2 violen en basso continuo. Kai Wessel (altus) en Musica Alta Ripa. MDG 309-0944-2 (70’30”). 1998
Gedurende zijn lange leven in de achttiende eeuw ontpooide Hasse grote activiteiten in het Duitse muziekleven en huj schuwde allerminst ongewone vormen en minder gebruikelijk instrumentarium. Bedenk daarbij dat hij ook nog les had gehad van de oude Alessandro Scarlatti in Napels en de connectie met de Italiaanse teksten uit het drietal hier opgenomen cantates wordt duidelijk.
Het is verder treffend hoe hij zich als een ware kosmopoliet overal waar hij verkeerde aan de stijl aanpaste, niet uit gebrek aan eigen creativiteit, maar ook interesse en een streven naar veelzijdigheid. We zouden daarom best wat meer aandacht voor zijn opera’s kunnen tonen.
Bij gebrek daaraan kunnen we ons laven aan een drietal mooie, expressieve en best oorspronkelijk klinkende cantates die door Kai Wessel met milde toon worden voorgedragen.
Luisterend naar het mandolineconcert worden we vanzelfsprekend sterk herinnerd aan Vivaldi; de korte klavecimbelsonate is een goed doorwrocht stuk dat ons enigszins in de wereld van die andere Scarlatti (Domenico) verplaatst.
Niet alleen door het zo divers samengestelde programma, maar ook door de knappe realisatie daarvan door louter goed toegeruste musici is dit een heel geslaagde verrijking van het Hasse repertoire.