Händel: Suite nr. 3 in D HWV 428; Air en variaties over The harmonious blacksmith uit Suite nr. 4 in E HWV 430; Suite voor 2 klavecimbels in c HWV 446; Fugue and voluntary in c nr. 6 HWV 610; Air in g HWV 467; Chaconne en 21 variaties in G HWV 435; Menuetten in A HWV 545, 546, 547; Air in F HWV 464; Bourrée en Hornpipe uit Watermusic; Air in Bes HWV 469; Allegro en Andante uit Concert voor klavecimbelsolo in G HWV 487; Allemande in b HWV 479; Courante in b HWV 489; Jesu meine Freude HWV 480; Krieger: Aria met 24 variaties; Zachow: Sarabande en gigue uit Suite in b. Christopher Hogwood en Derek Adlam. Metronome MET CD 1060 (2 cd’s, 1u. 38’22”). 2002
Terecht krijgen we nu eens Händel niet op een klavecimbel of een piano te horen maar op een clavichord dat over verrassende dynamische en expressieve mogelijkheden beschikt in vergelijking met het klavecimbel. Reeds als kind bespeelde Hogwood een clavichord dat op de zolder van zijn ouderlijk huis stond en de liefde voor dat instrument is duidelijk nooit bekoeld. Maar hier staan hem drie goed onderhouden achttiende eeuwse Duitse instrumenten ter beschikking. Aan welsprekendheid laat zijn spel weinig te wensen over, al had de articulatie soms wat minder kortaf mogen zijn. Waar het om werken voor 2 clavichorden gaat, staat Derek Adlam hem keurig terzijde. De stukken van Johann Philipp Krieger (1649-1725) en Friedrich Wilhelm Zachow (1663-1712) vormen passende aanvullingen.