Händel: Joshua HWV 64. Emma Kirkby (s), James Bowman (ct), John Mark Ainsley (t), Michael George (bs) met het koor van New College Oxford en King’s Consort o.l.v. Robert King. Hyperion CDA 66461/2 (2 cd’s, 2u. 04’12”). 1990
Na jaren over het hoofd te zijn gezien door platenmaatschappijen verschenen sinds 1990 ineens minstens vier opnamen van Händels na de Messiah meest geliefde oratorium. Händel schreef het werk, gebaseerd op het Bijbelboek Joshua in de zomer van 1748 als gewoonlijk in grote haast. Het werk heeft een ietwat militair karakter (de componist merkte ooit bitter op dat dit de enige maat is die de Engelsen kennen). Hier komen we ook voor het eerst ‘See the concu’ring hero’ tegen.
In tegenstelling tot Rudolph Palmer (Newport NPD 85515) die zich voegt naar de grootse Engelse koortraditie en meer in overeenstemming met Peter Neumann (MDG MDG 332-1532-2) en Laurence Cummings (SOMM SOMMCD 240-2) zorgt Robert King voor een gedegen uitvoering in ware barokgeest, dat wil zeggen: licht en vlot en met gebruikmaking van louter mannenstemmen. Die zijn misschien wel iets minder glansrijk, maar ze bieden wel drama. Dat blijkt mooi in ‘Hail mighty Joshua, Hail’ uit de derde akte. Natuurlijk is Emma Kirkby als Achsa, de dochter van de patriarch Caleb (een puike Michael George) weer ‘ns de ster onder de solisten. Ze zingt met een vrij instrumentale stem maar weeft haar stem mooi met het orkest. Haar liefde voor Othniel, een goed gelukte partij van James Bowman. Probeer maar het bekende ‘Oh! Had I Jubal’s lyre’.
De Joshua van John Mark Ainsley bezit een goede dosis aan lyriek en drama. Versieringen worden niet veronachtzaamd zodat al met al Händels visie op de strijd tussen vuur en zwavel mooi uit de verf komt. De in de Londense kapel van het St. Joseph’s College gemaakte opname had hooguit een wat geringer galmaandeel mogen hebben.