CD Recensies

HÄNDEL: JOSEPH AND HIS BRETHREN

Händel: Joseph and his brethren HWV. 59. Connor Burrowes (js), Yvonne Kenny (s), James Bowman (ct), John Mark Ainsley (t), Michael George (bs), New College koor Oxford en King’s Consort met koor o.l.v. Robert King. Hyperion CDA 67171/3 (3 cd’s, 2u. 44’02”). 1995

 

Vreemd genoeg is er nog nooit een echt volledige opname gemaakt van Händels oratorium Joseph and his brethern uit 1744 en is dit voorlopig de enige beschikbare van wat in de buurt daarvan komt. Het werk bevat veel fraaie momenten, maar heeft te lijden onder de gecompliceerde tekst van James Miller, een dominee die ook satires schreef voor Londense theaters. In vaak te kort bestek worden daarin teveel personen soms wat zwak gekarakteriseerd.

Het gaat natuurlijk om het Oud Testamentische verhaal van Jozef en zijn twaalf broers. De onschuldige jongste broer, Benjamin, is echter wel mooi beschreven.

Om historische omissies te compenseren bevatte het programmaboekje bij de eerste uitvoering een ‘adverisement’ van het Bijbelverhaal; deze is gelukkig ook in het boekje bij deze cd’s afgedrukt. Daarin wordt dit verhaal naast het origineel Genesis 37-50 gelegd.

Aan Händel heeft het niet gelegen dat dit werk als tamelijk mislukt werd beschouwd. Hij stopte het vol goede, karakteristieke muziek en er zijn verschillende taferelen, zeker wat de uitgebreide ontknoping aangaat, die heel ontroerend zijn.

Het werk begint ook prachtig met een ongebruikelijke ouverture die de beginscène van Jozef in de Egyptische gevangenis inleidt. Zijn profetie is zo’n erg mooi moment; ook de zeven overvloedige en zeven hongerjaren worden mooi in de muziek geduid. De rest van de eerste akte gaat over Jozefs vooruitzichten op de toekomst, prioriteisrecht en zijn huwelijk met Asenath, de dochter van de farao.

Tot de hoogtepunten uit de tweede akte behoren de gevangenisscène van Simeon, een aria van Benjamin, een nostalgische idylle van Jozef met zijn broers inclusief een pakkende uitbarsting van Simeon, weer een aria van Benjamin en een ontroerend koor van de broers, een gebed en een sterk uitgewerkte fuga.

De solisten voeren dit geheel spiritueel en zorgvuldig uit. De centrale figuur is natuurlijk James Bowman in de titelrol. Zijn stem klinkt hier vol, rijp en hij heeft geen moeite met de wendbaarheid in snelle gedeelten. Opvallend goed zijn  ook de sonore bas van Michael George (farao en Ruben). Ook de jongenssopraan Connor Burrowes (Benjamin) valt letterlijk en figuurlijk niet uit de toon. Robert King leidt dit niet echt dramatische werk met een helder, fraai verzorgd koor en –orkestaandeel in goede banen. Vooral in de dynamische nuanceringen gebeuren uitstekende dingen.