Ippolitov-Ivanov: Suites Kaukasische schetsen nr. 1 op. 10 en nr. 2 op. 42; Turkse mars op. 55; Turkse fragmenten op. 62. Nationaal symfonie orkest Oekraïne o.l.v. Arthur Fagen. Naxos 8.553405 (70’11”). 1995
Ippolitov-Ivanov: Mtzyri op. 54; Symfonie nr. 1 in e op. 46; Armeense rapsodie op. 48; ‘Kaukasische oorlogsmars’ uit Kaukasische schetsen. Clauda Barainsky (s) met het Bambergs symfonie orkest o.l.v. Gary Brain. Conifer 75605-51317-2 (58’57”). 1997
Ooit was de Russische componist Mikhail Ippolitov-Ivanov (1859-1935) zo populair dat zijn Kaukasische schetsen uit 1894 en 1896 regelmatig op concertprogramma’s prijkten. Tegenwoordig lijkt hij uit de gratie te zijn, al hoort men het laatste deel uit de eerste suite ‘Processie van de Sardar’ nog wel eens.
Dat de componist belangstelling kreeg voor de volksmuziek aan de Z.O. rand van Rusland, kwam doordat hij van 1882 tot 1893 als dirigent werkte in het Georgische Tblisi. Dat hij leerling was van Rimsky-Korsakov was bij het schrijven van deze kleurige muziek van voordeel.
Maar bij hernieuwde kennismaking blijken ook het sombere begin van de tweede suite Iveria ‘Klacht van prinses Ketevana’, de lome ‘Berceuse’ en de ritmisch pakkende ‘Lesghinka’ en de afsluitende ‘Georgische mars’ best de moeite.
In de Turkse fragmenten wordt de tocht van een Oosterse karavaan beschreven, inclusief een nachtelijke scène met een fraaie hobomelodie à la Rimsky.
Mtzyri uit 1929 is een symfonisch gedicht dat zijn belang vooral ontleent aan een geïnterpoleerde ballade over een nimf die de held van het verhaal gewond door een luipaard aantreft. Die ballade wordt heel gevoelig gezongen door Claudia Barainsky, gelukkig zonder overdreven vibrato.
Ook de Armeense rapsodie is vol couleur locale en op een abstracter niveau heeft ook de symfonie een duidelijk eigen karakter. Dat komt zowel op Naxos als op Conifer goed tot uiting dankzij mooi verzorgde, goed klinkende uitvoeringen.