CD Recensies

INDY, D': WALLENSTEIN; LIED VOOR CELLO EN ORKEST; SUITES E.A.

d’Indy: Wallenstein op. 12; Voorspel derde akte Fervaal op. 40; Lied voor cello en orkest op. 19; Suite voor 2 fluiten, trompet, 2 violen, altviool en cello in D op. 24, Suite dans le style ancien; Sérénade et valse op. 28.  Bryndís Halla Gylfadóttir (vc) met het IJslands symfonie orkest o.l.v. Rumon Gamba. Chandos CHAN 5157 (74’32”). 2014

 

In zes afleveringen heeft Chandos de volledige orkestwerken minus wat concertante composities van Vincent d’Indy (1851-1931) opgenomen op CHAN 10464, 10514, 10585, 10660 en CHAN 10760 met deze cd als afsluiting. Opvallend is om te beginnen dat het niet een Frans maar een Engels initiatief is dat niet door een Frans orkest, maar door een IJslands orkest onder een Engelse dirigent.

Maar op zich is het belangrijk dat eens grondig aandacht wordt besteed aan deze productieve componist wiens historische betekenis vooral is verbonden  aan zijn werk als theoreticus en docent en auteur van Cours de composition musicale en het propageren van zijn leermeester Franck en van Wagners werk in Frankrijk. 

Dat zin muziek zich eerder door een hechte structuur dan door oorspronkelijkheid en melodische fantasie zou onderscheiden, wordt in de zeven hier vastgelegde werken aardig weerlegd. Bij drie daarvan gaat het om in een onderling verband staande symfonische gedichten, die hij omschreef als ’symfonische ouvertures’.

Wallenstein uit 1879 is een vroeg werk dat werd geschreven na een bezoek aan Bayreuth in 1876 om een opvoering van de Ring bij te wonen. Geen wonder dat de tiendelige trilogie Wagneriaanse invloeden met Leitmotive en cyclische thema’s bezit om Schillers dramatische gedichten over generaal Albrecht von Wallenstein en diens tragische rol in de Dertigjarige oorlog uit de doeken te doen.

Eerst horen we in ‘Le camp de Wallenstein’ iets van de triomf van het leger van keizer Ferdinand II in de slag bij Magdeburg en de vrees die daarna in dat kamp rondwaart. Het tweede beeld, ‘Max et Thécla’ (oorspronkelijk Les Piccolomini) schetst de verliefdheid van Piccolomini voor Thekla, de dood van Max en Wallensteins verraad. In ‘La mort de Wallenstein’ gaat het om de moord op Wallenstein en dies geloof in astrologie.

d’Indy’s eerste opera Fervaal uit 1896 op eigen libretto, gebaseerd op het lyrische gedicht Axel van de Zweed Tegnér lijkt op de voorspelen van de eerste en derde akte na nooit in zijn geheel te zijn opgenomen. Het is een Parsifal-achtig sterk chromatisch werk waarvan het voorspel tot akte III romantisch en verwachtingsvol klinkt.

Het Lied voor cello en orkest is uit 1884 en is opgedragen aan Adolphe Fischer. Het gaat echt om een prachtig door Bryndis Halla Gylfadóttir op haar cello gezongen lied op een bedje van strijkers.

1886 was het jaar waarin de merkwaardig voor 2 fluiten en trompet georkestreerde Suite op. 24 ontstond. Mogelijk was het geïnspireerd door het Septet van Saint-Saëns uit 18809, waaraan ook een trompet te pas komt. Het gaat om een aardig kleurig werk.

Tenslotte is daar de Sérénade et valse uit 1885, alweer een vroeg werk, dat eerder in 1882 bestond als pianowerk. Het is geschreven voor enkelvoudige houtblazers bezetting, cornet à pistons, pauken en strijkers en zou kunnen gediend als toneelmuziek. 

 

Wat in IJsland voor d’Indy is gedaan, verdient een lauwerkrans. Rumon Gamba (zoon van de als wonderkind begonnen Pierino Gamba?) houdt een fijn warm pleidooi voor d’Indy en beschikt daarvoor over een heel goed orkest