Ippolitov-Ivanov: Jubileum mars op. 67; Orkestsuite nr. 2 Kaukasische schetsen nr. 2 op. 42; Mtzyri op. 54; Armeense rapsodie op. 48; ‘Ik vraag me af of het een ongeluk is’ uit Assya op. 30; Turkse mars op. 55; Turkse fragmenten op. 62 Hasmit Hatsagortsian (s), Vardouhi Khatchaturian (ms) met het Armeens filharmonisch orkest o.l.v. Loris Tjeknavorian. ASV CD DCA 1102 (77’51”). 1999

Mikhail Ippolitov-Ivanov (1859 - 1935) behoort tot de componisten die beroemd werden met één werk dat blijkbaar de rest in de schaduw plaatst. In zijn geval gaat het om het laatste deel ‘De processie van de Sardar’ uit zijn eerste, in 1894 geschreven orkestsuite Kaukasische schetsen. Het werk bevat verder een een nogal somber beginnende ‘Klacht’, een loom wiegende ‘Berceuse’ en een ritmisch veerkrachtige ‘Leghinka’.

Marginaal wordt hij ook herinnerd als orkestrator van de scène van St. Basiius in Moesorgsky’s Boris Godoenov. De componist leefde lang in Georgië en zijn belangstelling voor de plaatselijke oriëntaalse muziek daar vond zijn weg ook in een aantal Turkse stukken en een Armeens werk. 

In de Turkse fragmenten wordt een karavaantocht beschreven, die begint met een optocht en die een nachtelijke scène met een mooie hobomelodie bevat.

Het Symfonisch gedicht Mtzyri heeft als hoogtepunt een ballade over een nimf die in het bos een door een luipaard gewonde jonge held vindt. Heel treffend, maar met nogal veel vibrato gezonden door Hasmit Hatsagortsian.

Mezzo Vardouhi Khatchaturian horen we temperamentvol en welsprekend in een aria uit Assya en meer Turkse impressies sluiten het programma af.

Loris Tjeknovorian zorgt zo voor een mooi programma met kleurig melodieuze muziek van lokale aard.