Karg-Elert: Opera’s van Wagner in bewerkingen voor harmonium en piano. Tannhäuser: ‘Einzug der Gäste’; Lohengrin: ‘Voorspel eerste akte’; ‘Treulich geführt’; Die Meistersinger von Nürnberg: ‘Selig wie die Sonne’ ‘Marsch der Meistersinger’; Parsifal: ‘Chor der Blumenmädchen; Die Walküre: ‘Winterstürme wichen dem Wonnemond’; Der fliegende Holländer: ‘Summ’ und brumm’; Götterdämmerung: ‘Siegfrieds Tod’, ‘Trauermarsch’; Tristan und Isolde: ‘Vorspiel und Liebestod’. Jan Hennig (harm.) en Ernst Breidenbach (p). Pan Classic PC 10335 (68’57”). 2013
Van Sigfrid Karg-Elert (1877-1933) zijn vooral de Koraalimprovisies op. 65, liefst 66 in getal, en de Koraalvoorspelen op. 78 voor orgel bekend. Minder bekend zijn de dertig ‘Auserlesene Stücke aus Opern van Richard Wagner für Harmonium und Klavier übertragen’ uit 1914. Wanneer we origineel en bewerking vergelijken, blijkt dat Karg-Elert soms een eigen eind heeft gebreid aan zijn stuk
Uit die collectie is hier een keuze gemaakt. Dat is het geval bij het ‘Koor van de bloemenmeisjes’ uit Parsifal en de ‘Treurmars’ uit Götterdämmerung; ‘Siegfrieds dood’ in ingekort. In het algemeen maken deze bewerkingen als zodanig een mooi competente indruk.
Een deel van de attractie van deze bewerkingen van bekende Wagner operahits schuilt in het verschil in klankkarakter tussen harmonium en piano, typisch instrumenten voor huiselijk gebruik toen daar aan de hand van bewerkingen nog werd gemusiceerd: een piano kan virtuozer, vlotter klinken en accenten plaatsen terwijl het (kunst)harmonium als concertinstrument expressiever, rijker aan timbres, dynamische eigenschappen, kleuriger mogelijkheden heeft. Het is meegenomen dat de klank van beide instrumenten ook behoorlijk goed mengt.
Gelukkig bespeelt Jan Hennig een Victor Mustel Kunstharmonium uit 1928 met 18 registers zodat dit laatste geheel is gewaarborgd.
De stijlvolle, merendeels pittige vertolkingen zijn over vrijwel de hele linie zeer geslaagd, behalve misschien waar Hennig misschien beter een andere registratie had kunnen kiezen, zoals in het ‘Spinkoor’ uit de Fliegende Holländer en het ‘Bruidskoor’ uit Lohengrin. Op de geluidskwaliteit als zodanig valt niets aan te merken.