Keiser: Croesus. Dorothea Röschmann (s, Elmira), Werner Güra (t., Atis), Roman Trekel (b., Croesus), Klaus Hager (bs., Orsanes), Johannes Mannov (bs., Cyrus) e.a. met het RIAS Kamerkoor, het Jongenskoor Hannover en de Akademie für alte Musik Berlijn o.l.v. René Jabobs. Harmonia Mundi HMC 90.1714/6 (3 cd’s, 3u. 06’57”). 2000
Tijdgenoten prezen Reinhard Keiser (1674-1739) als dankbare bron van een grote creativiteit en dito originaliteit waaruit operacomponisten als Hasse en Händel dankbaar zouden putten.Van 1697 tot 1704 en van 1707-1718 had hij de muzikale leiding van het beroemde Theater am Gänzemarkt in Hamburg, waar Händel een poosje tot zijn orkestleden behoorde. Een heel andere mening had Chrysander in de negentiende eeuw die Keiser beschouwde als iemand zonder moraal en die gemakzuchtig mee zwom met de hoofdstroom. Hoe dan ook, de man werd vergeten totdat hij eind vorige eeuw werd herontdekt en zijn verdediging met succes op gang kwam.
Zo blijkt de opera Croesus (1711), die volledig heet ‘Die Unbeständigkeit weltlicher Ehre und Reichtums der hochmütige/gestürtzte/und wieder erhabene Croesus’. Dat het een meesterwerk van de Duitse barokke Hamburgse opera uit de periode 1678-1738 is (met Venetiaanse invloeden), wordt hier goed aangetoond. Wat we te horen krijgen in een aaneenschakeling van zeer gevarieerde aria’s is namelijk een en al schoonheid. Serieuze karakters zijn met komische gecombineerd en zogenaamde heldendalen van de adel worden door de gewone man van commentaar voorzien.
De mooiste aria’s vallen toe aan de heldin van het verhaal, Elmira (Dorothea Röschmann) en de ontroerendste aan de door het noodlot geteisterde Croesus (Roman Trekel) terwijl hij in de gevangenis zit en op de brandstapel lijkt te eindigen. Dan is er een mooi pastoraal begin van de tweede akte met volksliedjes zingende boeren, samen met hun kinderen.
Niet alleen de genoemde hoofdrolspelers voldoen aan de hoogste eisen, ook bijvoorbeeld Wener Güra als de doofstomme zoon van Atis die door de schok van een op zijn bader beraamde moord de spraak terugvindt. Klaus Häger maakt een mooi karakter van Elmira’s schurkachtige, ongewenste aanbidder en er zijn mooie bijdragen van een tweetal komische bedienden.
Kortom: het is honderd procent genieten!