CD Recensies

KERLL: REQUIEM

Kerrl: Requiem; Biber: Requiem. Greta de Reyghere (s), Jill Feldman (s), James Bowman (ct), Ian Honeyman (y), Guy de Mey (t), Max van Egmond (bs) met de Capella Sancti Michaelis en het Ricercar consort o.l.v. Erik van Nevel. Ricercar RIC 081063 (59’45”). 1990

 

Fux: Requiem; Kerll: Requiem. Vox luminis met het Scorpio collectief en L’Achéron o.l.v. Lionel Meunier. Ricercar RIC 368 (65’33”). 2015

 

De in het Saksische Adorf geboren Johann Kasper Kerll (1627-1693) was eerst in dienst bij aartshertog Leopold Wilhelm die hem naar Italië zond om les te nemen bij onder anderen Carissimi. Waarschijnlijk heeft hij daar Froberger ontmoet die toen ook in Rome was. Later werd hij kapelmeester aan het Beierse hof in München en vanaf 1677 hoforganist van keizer Leopold I in Wenen.

Ook zijn Missa pro defunctis uit 1689 was geschreven voor die keizer en werd waarschijnlijk bij diens begrafenis uitgevoerd. Het sterk polyfonische werk is geschreven voor vijf vocale solisten plus vijf ripieno zangers plus een organist en een vierstemmig gamba consort dat zich het duidelijkst laat horen in de bassolo ‘Quantus temor’. De tenorsolo ‘Tuba mirum’ bevat een fanfare-achtige begeleiding, er is een dramatische altsolo in ‘Mors stupebit’ en een korte sopraansolo: ‘Lacrimosa’. In ‘Lux aeterna’ horen we alle vijftien musici van Vox luminus, het Scorpio collectief en l’Achéron samen in een sublieme, heldere vertolking met duidelijke contouren die de ook niet geringe eerdere uitvoering van Van Nevel (curieus genoeg ook op Ricercar) nog overtreft.

Op MDG 61440739-2 heeft ook dit Duitse label een opname van het Requiem van Kerll met het Hassler consort ter beschikking; deze is me echter onbekend.

Het Requiem van Fux was in 1720 bestemd voor de begrafenis van de keizerin weduwe Eleonore Magdalene von Neuborg en kreeg de bijnaam Kaiserrequiem omdat het ook werd gebruikt bij de begrafenis van Karel VI in 1740. Het is een contrapuntisch meesterwerk dat meestal met bescheiden middelen (2 violen, altviool en b.c. plus – net als later bij Mozart – een trombone in de altsolo ‘tuba mirum’. In de grootschaliger momenten voegen de instrumentalisten van het Scorpio collectief – twee gestopte cornetten, twee trombones en fagot – zich bij het ensemble. Ook hier verdient Vox luminis alle lof; het ensemble zingt gaver dan dat van Roland Wilsons La Capella ducale en Musica Fiata (Duitse Harmonia Mundi 88697-95997-2) uit 2009.

Vox luminis wordt trouwens gevormd door Zsusi Tóth, Kristen Witmer, Sara Jäggi, en Stefanie True (s), Barnabás Hegyi, Jan Kullmann (ct), Olivier Berten en en Robert Buckland (t) en Lionel Meunier en Matthias Lutze (bs) en het Scorpio collectief haaft 2 violen, 1 altviool, 1 violone, orgel, dulciaan, 2 trombones en 3 cornetten in de mis van Fux en slechts het orgel in die van Kerll 

L’Achéron heeft François Joubert-Caillet, Marie Suzanne de Loye, Andreas Linos, Lucile Boulanger voor de gamba begeleiding. Zij allen mogen best persoonlijk worden genoemd bij zo’n mooi stel verklankingen.