Kalliwoda: Symfonie nr. 1 in f op. 7; Introductie en variaties voor klarinet en orkest in Bes op. 128; Concertino voor viool en orkest nr. 1 in E op. 15. Pierre-André Taillard (kl) en Daniel Sepec (v) met de Hofkapel Stuttgart o.l.v. Frieder Bernius. Carus CAR 83289 (57’10”). 2015
Wie daar toevallig aan dacht of ervan wist, had 3 december 2016 de honderdvijftigste sterfdag van de in Praag geboren Johann Wenzel Kalliwoda (1801-1866), hof kapelmeester van Karl Egon Fürstenberg in Donaueschingen, kunnen herdenken.
Zijn eerste symfonie waarmee hij zijn talent onder bewijs stelde, schreef de 24-jarige in 1825. Maar interessanter zijn de beide virtuoze concertante werken, het Concertino voor viool uit 1829 en Introductie en variaties voor klarinet en orkest uit 1844, een bewerking van een vierhandig pianowerk.
Dankzij deze toegewijde uitvoeringen komen deze zelden meer gespeelde werken, die stilistisch bezien dichter bij Mozart dan bij Beethoven aansluiten, op voorbeeldige wijze tot leven.
Al eerder had Bernius een opname gemaakt van de symfonieën nr. 5 en 6 (Orfeo C 677061 A).