CD Recensies

KURTÁG: COMPLETE WERKEN VOOR ENSEMBLE EN KOOR

Kurtág: Complete werken voor ensemble en koor. Capriccio’s voor sopraan en instrumentaal ensemble op. 9 nr. 1-4; Liederen op gedichten van János Pilinzky op. 11 nr. 1-4; Grabstein für Stephan op. 15c; Berichten van wijlen RV. Troussova op. 17 nr. 1-21; … quasi una fantasia op. 27/1; Concert voor piano, cello en orkest op. 27/2; Samuel Beckett – What is the word op. 30b; Liederen van wanhoop en smart op. 18 nr. 1-6; Gedichten van Anna Akhmatova op. 41 nr. 1-4; Colindâ-baladâ op. 46; Brefs messages op. 47. Resp. Natalia Zagorinskaja (s), Harry van der Kamp (bs), Elliot Simpson (git), Tamara Stefanovich (p), Jean-Guihen Queyras (vc), Gerrie de Vries (ms), het Groot Omroepkoor, Yves Saelens (t), Csaba Király (spr) met het ASKO Schönberg ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw. ECM 481.2883 (3 cd’s, 2u. 30’11”). 2013/6

 

Op 33-jarige leeftijd, nadat hij Stockausens Gruppen en Ligeti’s Artikulation had gehoord, schreef György Kurtág zijn Muziek voor strijkorkest.

Intussen geldt deze componist die in februari 2019 91 jaar oud werd, als de mogelijk grootste levende componist. Hij is de laatste overlevende van de na-oorlogse generatie waartoe ook Boulez, Stockhausen, Nono, Berio en Ligeti behoren, maar zijn stem werd pas veel later dan de hunne bekend.

Kurtág was altijd uiterst zelfkritisch en componeerde mede daarom met een zorgvuldige traagheid. Ook al strekt zijn loopbaan zich over een periode van meer dan vijftig jaar uit, het opusnummer vijftig heeft hij nog niet bereikt.

In dit op Nederlands initiatief van de in dit opzicht onvermoeibare Reinbert de Leeuw gemaakte verzamelalbum onder de wat misleidende naam ‘werken voor ensemble’ – omdat ook sprake is van een werk voor solostem en enige solisten – krijgen we een aantal van zijn belangrijkste composities te horen. Bijvoorbeeld Messages of the late miss R.V. Troussova en Grabstein für Stephan

De data die voor de composities worden genoemd, zijn soms ook wat misleidend, want vaak werd aan een werk begonnen en duurde het langer dan tien jaar voordat het klaar was.

Chronologisch beschouwd beginnen we het de vier Capriccio’s voor sopraan en instrumenten waaraan in 1959 werd begonnen. In 1970 werden ze voltooid en in 1993 nog eens herzien en als laatste de Brefs messages voor ensemble uit 2011. 

‘Mijn moedertaal is Bartók en Bartóks moedertaal was Beethoven’ heeft de componist ooit gezegd. Wanneer we dat iets ruimer opvatten en aannemen dat Kurtágs karige, heel directe muziektaal voortspruit uit de twee-eenheid Bartók en Webern dan worden alle hier gepresenteerde werken door echo’s van de hele Europese muziektraditie gefilterd.

Zo bezien zijn de Messages of the late miss R.V. Troussova en de toonzetting voor sopraan en ensemble op gedichten van Rimma Dalos duidelijk gemodelleerd naar het voorbeeld van Schönbergs Pierrot lunaire, het pianoconcert-achtige Quasi una fantasia op. 27/1 en het piano/cello dubbelconcert op. 27/2 een terugblik op Beethovens Pianosonates op. 27, terwijl het tweede stuk ook toespelingen op Schumann bevat.

Reinbert de Leeuw blijkt met zijn solisten, koor en instrumentalisten weer een duidelijke, heldere gids in deze muziek te zijn. Uitstekend werk van sopraan Natalia Zagorisnskaja in de Troussova cyclus en de vier Akhmatiova liederen, van de mezzo Gerrie de Vries in de markante, diep treffende, indringende Samuel Beckett scène (die nu eens in het Hongaars te horen is) en van pianiste Tamara Stefanovich in Quasi una fantasia en het dubbelconcert.

Lof ook voor de gedegen, heel informatieve toelichtingen. Van de meeste werken bestaan andere, dikwijls ook erg mooie opnamen, maar er is veel voor te zeggen om een stel hier zo knap uitgevoerd bijeen te hebben.

Zo is ook mooi de ontwikkeling van de vroege, karige werken die nog onder Sovjet druk ontstonden naar de nieuwe, toegankelijker stukken te volgen.