CD Recensies

KNUSSEN: SYMFONIEËN NR. 2 EN 3 E.A.

Knussen: Symfonie nr. 3 op. 18; Trumpets; Ophelia dances  boek 1; Coursing; Cantata voor hobo, viool, altviool en cello; Symfonie nr. 2 voor sopraan en kamerorkest. Philharmonia orkest o.l.v. Michael Tilson Thomas c.q. Linda Hirst (s), Michael Collins (kl), Edward Pillinger (kl), Ian Mitchell (kl) o.l.v. Oliver Knussen c.q. London Sinfonietta o.l.v. Oliver Knussen c.q. Nash ensemble c.q. Elaine Barry (s) met London Sinfonietta. NMC D 175 (58’21”). 1983

 

Knussen: Kamermuziek. Songs without voices op. 26 nr. 1-4; Whitman songs op. 25 nr. 1-4; Hums and songs of Winnie the Pooh op. 6 nr. 1-9; Pianovariaties op, 24 nr. 1-12; Late poems and an epigram of Rainer Maria Rilke op. 23 nr. 1-4; Sonia’s lullaby op. 16; Océan de Terre op. 10 nr. 1-3. Lisa Saffer (s.), Lucy Shelton (s), Peter Serkin(p) met de Chamber music society of Lincoln Center o.l.v. Oliver Knussen. Virgin 759.308-2, Warner 7243-575.296-2 (75’47”). 1992 

 

Knussen: Flourish with fireworks op. 22; The way to castle yonder op. 25a; Organa op. 27 nr. 1 en 2; Hoornconcert op. 28; Music for a puppet court op. 11; Whitman settings op. 25a; Upon one note ‘Fantasia after Purcell. Barry Tuckwell (hrn), Lucy Shelton (s) met London Sinfonietta o.l.v. Oliver Knussen c.q. Michael Collins (kl), Clio Gould (v), John Constable (p), Christopher van Kampen (vc) en Paul Silverthorne (va). DG 449.572-2 (51’17”). 1995

 

De op 66 jarige leeftijd op 8 juli 2018 overleden Engelse componist/dirigent Oliver Knussen (1952-2018) was letterlijk en figuurlijk een man van formaat in de eigentijdse muziek die ook in Nederland zijn sporen nalaat.  De betrekkelijk geringe omvang van zijn oeuvre verbergt muziek van een aanzienlijke verfijning en scherpzinnigheid. Een paar maten van Knussen hebben vaak meer impact dan volledige delen van mindere grootheden.

Behalve dat hij zorgde voor bijzonder goede uitvoeringen van eigen werk, gaf hij meer premières van andermans werk dan menig andere dirigent. Gelukkig liet hij een aantal al bijzondere opnamen na. Bovendien speelde hij een centrale rol als ideale mentor van andere componisten die veel baat hadden van zijn advies en aanmoediging.  

Dit drietal opnamen laat de essentie van zijn muziek heel representatief horen. Symfonie nr. 3 is gewoon heel pakkend en de vroegrijpe liederencyclus cum symfonie nr. 2 is dat nauwelijks minder. Maar het ware juweeltje op die eerste cd is Coursing als 5’10” locus classicus van ensemble virtuositeit met zijn lang voortdurende complexe unisono ’sprong’ die herinnert aan de Niagara waterval.

Knussens muziektaal is inderdaad vaak wat ingewikkeld in een post-seriële stijl, maar de emotie gaat steeds boven het cerebrale uit.

De tweede cd bevat alleen kleinschalige werken uit de tijd dat Knussen de Elise L. Stoeger leerstoel van het Lincoln Center for the performing arts in  NewYork bezette. Het bekendste werk zijn de vier Whitman liederen, tweemaal volmaakt gezongen door Lucy Shelton.

Zij is ook te horen in Océan de terre op tekst van de surrealist Apollinaire. Peter Serkin draagt het korte Sonya’s lullaby voor zijn veertien maanden jonge dochtertje d at hem uit de slaap hield bij. De Rilke liederen zijn heel aforistisch en de Hums and songs of Winnie the Pooh heel onomatopoëtisch. Knap voorgedragen door Lisa Saffer.

De derde cd draagt behalve een overlapping nog aardig wat extra materiaal bij.