Karlowicz: Stanislaw en Anna Osiecim op. 12; Litouwse volksmuziek op. 11; Episode op een gemaskerd bal op. 14. Nationaal filharmonisch orkest Warschau o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.570452 (70’41”). 2006

Met zijn zes symfonische gedichten vormt de Poolse componist Mieczyslaw Karlowicz (1876-1909) een schakel tussen Franz Liszt en Richard Strauss. Van het drietal werken op deze cd is Stanislaw en Anna Osiecim uit 1907 in eigen land het bekendst omdat het gaat over een ooit veel publiciteit trekkend incestueus verhaal over de adellijke broers en zus Stanislaw en Anna dat uiteraard met een tragische dood eindigde. Destijds was het gegeven zo beroemd dat het nauwelijks nog gold als controversieel. Karlowicz beschouwde dit werk als een ‘parodie op Romeo en Julia’.

Hij orkestreerde zijn compositie heel trefzeker, maar ook zo weelderig en beeldend en voorzag in zoveel bravoure dat hij vrijwel op één lijn kan worden gesteld met Strauss. 

Antoni Wit zorgt voor een heel passende, echt romantische uitvoering van deze compositie waarin hij ook goed alle duistere tragiek naar voren brengt. Hij heeft precies door waar het op aan komt en buit dat geheel uit, beter dan Noseda (Chandos CHAN 10171, 10298).

De koortsachtige Episode, die moest worden voltooid door Fitelberg, krijgt veel brille mee en de Litouwse rapsodie komt goed het monotoon herhaalde motief te boven.

Op een tweede cd dirigeert Wit nog drie symfonische gedichten van Karlowicz: Wederkerende golven op. 9, Een treurige vertelling op. 13 en Eeuwige liederen op. 10 (Naxos 8.570295).